Ooit was het leven overzichtelijk en simpel. Je reed auto en daar had je je handen aan vol; geen gedoe met data, met informatie. The times they are a-changin’, dus daar zitten we met een overload aan data, cijfers, sommetjes, grafieken, modellen.

Het lijkt altijd zo objectief, onomstotelijk bewijs is geleverd. Maar het handboek “how to lie with statistics and data” wordt steeds dikker. Ook rondom mobiliteit is het gecijfer niet van de lucht. Keihard liegen komt niet veel voor denk ik. Maar er is wel vaak sprake van ruis. We zijn nu eenmaal selectief in de vraagstelling (wat willen we onderzoeken), in de methode van onderzoek, in de vorm en stijl van de presentatie, in het weglaten van data/details, in de mate van detaillering : hoeveel meetpunten, hoeveel variabelen, welke data/grootheden relateren we aan  elkaar ?  En bewust of  onbewust laten we de data niet voor zichzelf spreken, maar kiezen, verwoorden op onze eigen manier. En zijn we regelmatig bezig om eigen gelijk aan te tonen, gaan we alleen op zoek naar datgene wat onze veronderstelling bevestigt. Beleid wordt vaak gemaakt op basis van voorkeuren,
op basis van het verleden en op basis van een verwachting van de toekomst; die toekomst wordt geschetst in de vorm van scenario’s, bandbreedtes, prognoses etc.  Goed, mobiliteit dus. Hier wordt veel over gepubliceerd, denk aan KiM, PBL, CBS. Er is veel meer dan vaak wordt gedacht, soms keiharde cijfers, soms indicaties. Een aansporing om af en toe in die data te duiken.

Hoe ontwikkelt zich de mobiliteitsbehoefte ?

De mobiliteitsalliantie  hanteert bandbreedtes voor de jaren 2030 en 2050 ( in % t.o.v. het basisjaar 2018 ).

2030                     2050

Auto      -/-8 –14               2-44
trein      17-25                    25-56
BTM      9-16                      13-36
fiets       6-8                        2-11
lopen     6-7                        2-12

De vervoersprestatie.

De totale vervoersprestatie meet de afstand per jaar gemeten over de hele Nederlandse bevolking, onderverdeeld per modaliteit. 2018 en 2019 lieten  een duidelijke groei zien, daarna komt de daling. 2020 ligt met 152 miljard kilometer zo’n 30% onder 2018, 2021 ligt er 22% onder met 168 miljard, en 2022 ligt nog steeds onder 2018 met minus 14%, en een afgelegde afstand van 187 miljard kilometer.
De auto is en blijft dominant. Grofweg 50% van alle kilometers wordt afgelegd door  de auto + bestuurder. Daar kan nog de afstand aan worden toegevoegd die passagiers met de auto afleggen; nog eens zo’n 17 tot 18% van het totaal aantal kilometers (2020 was een uitschieter met rond 24%), vrijwel constant dus sinds in ieder geval 2016. Let wel : de met de auto/bestuurder afgelegde afstand ligt in 2020/2021//2022 onder het niveau van 2016. Alleen 2018 en 2019 gaan daar bovenuit. De afstand per trein lag in 2016 en 2017 op zo’n 9% van het totaal, 2018 en 2019 schieten hier bovenuit met rond de 10%.  2020 en 2021 zijn slechte jaren voor het spoor met  rond de 6% van het totaal, maar 2022 klimt weer naar 8,5%. Ander openbaar vervoer  betreft de BTM (bus tram metro).Een aantal jaren haalde BTM tussen de 5,5 en 6,5% van het totaal aantal kilometers. 2020 en 2021 gaan naar rond de 3%, en 2022 herstelt weer naar 5%.

De afgelegde afstand in 2022.

De door bestuurders afgelegde afstand per auto is 174,4 (in miljarden km.), 12% meer dan 2021 maar nog steeds 19% onder 2012. Autopassagiers voegen daar nog eens 87,9 aan toe, 18% boven 2021 maar 17% onder 2012. De trein doet 32,7 mld. In 2022, 52% meer dan in 2021 maar ook weer duidelijk onder 2012, min 17%. BTM draait logischerwijs (lokaal/regionaal) “slechts” 4,3 mld. , 40 % boven 2021. De fiets zit met 17,9 mld. 13% boven 2021 en 8% boven 2012. De benenwagen (lopen dus) doet 7,2 mld., 11% onder 2021 en 45% boven 2012.  De totale prestatie komt daarmee in 2022 3,7% lager uit dan 2021. Dan onze heilige fiets : in 2016 en 2017 is het aandeel van de fiets 7,5%, daarna stijgt het tot boven de 10% in 2020 waarna 2021 een kleine daling laat zien naar 9,8%. Nog even de vergeten modaliteit : het vliegtuig. Vliegverkeer blijft sterk groeien met 3% van jaar op jaar. En dan de infra, het wegennet: in 2022 is dat licht gegroeid t.o.v. 2017 met bijna 2%, gemeentelijk en provinciaal groeit met rond 2%, het rijkswegennet groeit van 5360 naar 5570, een plus van  bijna 4%.

Aantallen auto’s en het prijskaartje.

Het aantal personenauto’s in Nederland blijft groeien. Het aantal benzineauto’s blijft over een langere periode (sinds 2020) redelijk stabiel rond 7,2 miljoen stuks. Het aantal diesels zakt weg van 1,25 miljoen in 2020 naar nog maar 900.000 in 2023. Dan komen de stijgers. Hybrides nemen toe van 310.000 naar 650.000, en de 100% elektrische auto springt van 100.000 naar 340.000. Het totale park
neemt toe van 8,9 miljoen in 2020 naar 9,2 miljoen in 2023. Niet dat die aut9 prettig goedkoper werd, althans  de gemiddelde aanschafprijs is flink gestegen: 2020  38.400, 2021 40.400, 2022 43.000 en 2023 46.000. Nogmaals dit gaat over de gemiddelde prijs die we betaalden en zegt niks over de prijsstijging van een zelfde auto in 2020 versus 2023. We zijn groter, mooier, luxer gaan rijden met meer gadgets, meer volume en gewicht, dure (en zware) batterijen. Nog een vergelijking: in 2000 was de gemiddelde aanschafprijs 19.400, het topmodel Ford Cortina (1600 E) kostte in 1968 rond de 9500 gulden, zo’n 4300 euro; mijn geliefde Citroen DS 23 deed in 1974 zo’n 25.000 gulden, doe er maar een paar denk je dan.

Het goederenvervoer.

Hier wordt veel over gesproken, denk aan de kosten van stilstand/files, de “modal shift” van weg naar spoor en schip, multimodaal vervoer, de betekenis voor de economie “Nederland Transportland”  etc. Gemeten in “ton kilometers”  gaat er in 2022 totaal 126,4 ton km. doorheen,  4% onder 2022 en 4% boven 2012. Daarvan gaat 62 ton km.  via de weg, 4% onder 2022 en 18% boven 2012, 44,5 ton km. gaat over het water (-4%, -4%), en tot slot 7,2 ton km. via het spoor (0%, +17%).

Wat geven we uit aan mobiliteit ?

Bedrijven geven 90 miljard uit, consumenten lappen nog eens 60 miljard, totaal 150 mld.  Gemiddeld wordt per consument zo’n 3600 Euro besteed, dat is 10 euro per dag.  Naast euro’s besteden we tijd, veel tijd. Totaal zo’n 7,3 miljard uur, dat is 438 uur per persoon per jaar, zeg 70 minuten per dag.

 Verlies in reistijd.

Een grote bron van ergernis, met het gevoel dat het steeds erger wordt,; en natuurlijk de economische en milieuschade welke ontstaat door vertraging c.q. files. Dit verlies , gemeten in miljoen uren, loopt op vanaf 2012 met 46 miljoen, naar 71 miljoen in 2019. Dan komt logischerwijs (met name natuurlijk het Covid-effect met alle neveneffecten) de daling met 23,7 miljoen in 2020 en 26,8 miljoen in 2021. En even zo logisch is er een stijging in 2022 naar 58,1 miljoen. Anders geformuleerd  in verliesuren per 1000 km. gereden afstand : in 2012 was dat 0,71 uur, en dat stijgt naar 0,97 uur in 2019. Dan zien we weer de Covid-daling naar rond de 0,4 uur,en  in 2022 komen we dan weer op vertrouwde niveaus met 0,86 uur per 1000 km.

Effecten van “thuis blijven”.

Dit is een onderwerp dat sterk in de belangstelling staat. Covid versterkte deze discussie maar het thema was er al natuurlijk. Denk aan verlaging van kosten van mobiliteit en tijdsverlies, minder gebruik van vervoer en dus in veel gevallen verlaging van uitstoot en filedruk, minder huisvestingslasten voor bedrijven, een betere fit met manier van leven, productiviteit etc.
Kijkend naar de cijfers is hier nog wel een weg te gaan. Het gaat om de effecten van thuiswerken, vergaderen e.d. op afstand, thuisonderwijs etc. Het effect op de auto (gebruik, afgelegde kilometers) ligt tussen de -1 tot -5%. Bij de trein is dit -4 tot -14%, bij BTM -34 tot -13%. Voor de fietsers is dit -2 tot +1%, en voor de lopers onder ons -1 tot +2%. Het begin is er, kan je ook zeggen. Maar hier ligt, zo wordt vermoed en gehoopt, nog veel potentieel. De puzzel kan je nog groter maken door dan ook weer te kijken naar de “modal switch”, de mate waarin mensen als ze al reizen switchen van de ene vervoerswijze naar de ander. Of, nog wat complexer, heel veel multimodaal gaan reizen: dus niet alleen bijvoorbeeld de auto maar een reis die bestaat uit fiets>trein>BTM etc.

Ik heb wat cijfers gepakt, ze geven een antwoord maar roepen ook weer nieuwe vragen op. Het blijft goed om met data te werken, het biedt een fundament, scherpt ons oordeel, objectiveert.Goed op zich, maar vooral ook als aanvulling op en ondersteuning van het politieke spel en debat, van ideologie en pragmatisme.

Hans Groenhuijsen, 15 november 2023.

Aanraders:

“Mobiliteitsbeeld 2023”, Kennis Instituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM), Ministerie van I&W, 2023.
“Deltaplan 2035”, Mobiliteitsalliantie, 2023.
“Een frisse kijk op reizen”, Natuur & Milieu, juli 2023.
Centraal Bureau voor de Statistiek
https://www.raivereniging.nl/secties/autos/kennis/marktinformatie/statistieken/
“Mobiliteit in Cijfers”, Bovag en RAI Vereniging, oktober 2023.
eerdere blogs :
Auto, mobiliteit, bereikbaarheid en Sinterklaas. | (hansgroenhuijsen.nl)

. wekelijks mijn blog ontvangen ? Meld je aan  via “aanvraag artikelen” op 
https://www.hansgroenhuijsen.nl/inschrijven-kennisblogs/

. ©alle rechten voorbehouden Hans Groenhuijsen, 2023.
T                06-52 58 95 85
M              
hans@hansgroenhuijsen.nl
I                 
https://www.hansgroenhuijsen.nl
Link           
https://www.linkedin.com/in/4fieldshansgroenhuijsen/