Klimaatverandering kost veel, het vermijden ervan eveneens. Het is goed om stil te staan bij de impact van klimaatverandering en de maatregelen daartegen. Dat veronderstelt een zekere mate van objectiviteit : waar hebben we het eigenlijk over ?
Wat zijn de problemen, hoe groot, waar, wanneer, met welke impact ?
Waar kunnen we iets doen, waar moeten we iets doen ? wat dan, wie en wanneer, met welke
inspanningen en kosten ?  Wat zijn de alternatieven (daar zijn ze weer: de scenario’s, denkkaders,
stippen op de horizon en wat dies meer zij) ? Wat levert het op ?
Wat gebeurt er als we niets doen (of liever gezegd maar doormodderen) ? Prima dus, deze benadering. Maar er zijn wat valkuilen. We gaan soms te veel uit van complete rationaliteit, maar veel feiten zijn geen feiten, oorzaak-gevolg patronen zijn minder scherp dan ze lijken. We hebben in hoge mate last van onze beperkte zintuigelijke vermogens. We kijken compleet verkeerd, zijn buitengewoon bevooroordeeld en subjectief, we zien wat we willen zien, we zien patronen waar ze niet zijn. We klampen ons vast aan rationaliteit en (quasi)zekerheden omdat we slecht bestand zijn tegen onzekerheid en gebrek aan controle.

We voorspellen wat af  en blijven dat hardnekkig doen, terwijl dagelijks het bewijs wordt geleverd dat we dat als individu en als groep nogal slecht kunnen. We kennen voor het gemak twee smaken: de self-fulfilling prophecy en de self-denying prophecy. Of we doen een voorspelling, gaan daarnaar handelen, zodat de voorspelling uitkomt en zeggen dan triomfantelijk: zie je wel, ik had het al gezegd. Het omgekeerde komt ook voor. Iemand doet een voorspelling. Of we handelen tegen die voorspelling zodat die niet uitkomt. Of de voorspelling was op voorhand al onzinnig en komt dus niet uit. Doemdenkers zijn hier vaak goed in en weten met dat doemscenario veel mensen achter zich te krijgen, met de belofte dat zij als de sterke man er wel eens voor zorgen dat. U kent de types wel.

Een grote valkuil is die van de sommetjes. Zoals gezegd in de inleiding: meten is weten. Constateren dat er een klimaatissue is, begon ooit met meten en nog eens meten en verifiëren en falsificeren.
Maar het wordt al een flinke klus om dan exact de schade te bepalen van een teveel aan emissie van CO2 of NOx, of fijnstof etc. Wat meten we dan ? De hoeveelheid CO2 op zich ? Of de gevolgen daarvan ? En bepalen we dat alleen voor “het hier en nu” of voor de wereld als geheel in de toekomst ? Welke variabelen nemen we mee, en in welke mate hebben die dan weer invloed op elkaar ? En wat zijn trouwens de oorzaken ? is die temperatuurstijging niet een normaal en natuurlijk verschijnsel ? Hadden we al niet eerder periodes met een hoge CO2 concentratie ?

En het wordt dan logischerwijs lastig om te bepalen  en te meten wat de gevolgen zijn van maatregelen die we nemen. Gaat het om het beperkt houden van de temperatuurstijging, om meer volksgezondheid, minder sterfgevallen, minder zeespiegelstijging, behoud van natuur en biodiversiteit etc. ? Deze redenering doorzettend, zou de conclusie kunnen zijn dat het allemaal zo onzeker is dat we achterover kunnen gaan leunen. Dat is dus niet de kern in deze column. Integendeel. In een eerdere blog ( https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/klimaat-kosten-investeringen-of-verzekeringspremie/) schreef ik al over het spanningsveld tussen kosten en baten, en over het wezenlijke verschil tussen kosten en investeringen.

Baten, of zo u wilt het rendement, zijn deels uit te drukken in euro’s. Maar voor een belangrijk deel gaat het om maatschappelijk rendement.  Daarmee is de klimaatpuzzel er niet simpeler op geworden. De strijd gaat uiteindelijk weer over verdeling, over de kunst van het balanceren. Rekenexercities en gepolder helpen daarbij, maar het blijven politieke keuzes.

Hans Groenhuijsen, januari 2019.

zie andere columns en blogs op : https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/

Columns over klimaat en klimaatakkoord staan onder “ De toekomst, een betere wereld”.