Hoezo jeugdsentiment?

Ik herinner me nog vaag de tekeningen van autootjes uit mijn jeugd. Een groot tekenaar was ik toen ook al niet. Ik tekende, zoals veel kinderen, een vierkant ding met wielen en dat was het.
Een paar jaar later ontstaat de fascinatie voor mooi gelijnde auto’s, vooral snel en sportief.
En weer wat later ga je begrijpen dat het ontwerp van een auto niet zomaar een kwestie is van een leuk plaatje maar een complex proces. Waarbij rekening wordt gehouden met nut en functie van de te ontwerpen auto, doelgroep, betaalbaarheid, concurrentie, materialen, impact in de markt ofwel de appeal en het imago etc. Mijn vader maakte me dat op subtiele wijze duidelijk toen hij geen gehoor gaf aan de wens van mijn broer en mij om een Jaguar (liefst een e-type) te kopen maar koos voor een gedegen 4-deurs Ford. Jammer, gemiste kans.
In de daaropvolgende ruim 60 jaar ontwikkelde mijn belangstelling/liefde voor de automobiel verder; en vooral ontwikkelde de auto zelf in een enorm tempo: vaak groter en luxer, veiliger, beter, meer technologie aan boord, meer functionaliteit. We kennen de hele historie: veel meer auto’s, duurder, concurrentie uit Japan, later China, electrificering, aandacht voor de negatieve effecten.

Ik ben, al heel lang, een grote fan van de klassieker bij uitstek, de Citroën DS; niet zozeer al die moderne auto’s waarop ook DS staat, maar de “oer” DS, la Déesse, uit 1955.Mooi of niet, maar bijzonder was en is deze Franse schoonheid; bij eerste aanblik, bij meer focus op alle details aan de buitenkant, in het interieur, onder de kap. En bijzonder was de wijze waarop deze auto van idee naar tekentafel naar productie ging; met een relatief klein en multidisciplinair team met een hoge mate van vrijheid, creativiteit, en lef.

2025: 70 jaar na die DS.

“als we willen dat alles blijft zoals het is, moet alles veranderen”, een uitspraak uit de film “Il gattopardo” uit 1963 (Visconti).
Alles verandert. Dat geldt zeker rondom de auto, vanaf zijn ontstaan eind 19de eeuw. Alles maar dan ook alles is veranderd. Waar staan we dan nu? De aandrijving is veranderd, van verbrandingsmotor naar elektromotor en batterij. De auto zit boordevol met high tech. Alle hardware is veranderd, het regelen en “managen” van die hardware was een taak voor de mens, maar die staat (of zit) inmiddels buitenspel.
We hebben een heel alfabet aan boord: AI(artificial intelligence), SDV (Software Defined Vehicle), Connectivity V2V (Vehicle to vehicle), V2I(nfrastructure), V2X(everything), Onderhoud en updating gaat OTA (Over The Air), ADAS (autonoom rijdend); een auto kan dus tijdens de levensduur eenvoudig worden gecontroleerd, gemonitord, gecorrigeerd, en een update ondergaan. Auto’s zijn beter, schoner en veiliger geworden, vaak groter en zwaarder (ook hier obesitas).

Blending en convergentie.

De auto is een schoolvoorbeeld van convergentie en complexiteit. Allerlei technologieën zijn geleidelijk bij elkaar gekomen, geïntegreerd. Grondstoffen en onderdelen zijn veranderd: sterker, duurzamer. Nieuwe functies zijn toegevoegd, denk aan alle entertainment aan boord (wat meer dan dat oude inbouw-radiootje), de auto als communicatieplatform (de auto communiceert, de mens nog meer).

De auto is een werkplek geworden, een relaxruimte, een cocon, een vergaderhok. Taken die door de mens werden uitgevoerd zijn verschoven naar de technologie van de auto zelf, of, nog een stap verder, naar buiten die auto (zie: vormen van connectiviteit). De auto is niet meer een “Ding an sich” maar is een onderdeel van een groter systeem (mobiliteit, meten, regelen, multimodaal). Het onderscheid tussen bestuurder en passagier verdwijnt; iedereen is passagier, is reiziger. En de lol van de auto zit hem niet meer in het bereiken van een doel maar in de reis ernaartoe. Daarmee zal het belang van interieur (de “space inside”) nog verder toenemen.
De mens verandert, en dat heeft grote impact. Denk aan: minder/anders woon/werk verkeer,
beter willen benutten van reistijd, andere bestedingspatronen, multimodaal reizen, meegaan in veranderende infrastructuur. Minder auto en minder autogebruik wellicht, maar de auto blijft vaak meer dan een simpel functioneel gebruiksvoorwerp. De auto blijft een hebbe-ding, soms een mooi object, een manifestatie van goede smaak en welstand etc.

Met al deze veranderingen wordt de auto steeds minder een ding dat je koopt. Er zal nog meer ruimte voor allerlei andere verdienmodellen in en rondom auto en mobiliteit. Allerlei afzonderlijke functies/gadgets/nice-to-haves kunnen prima apart worden beprijsd. Gebruik van data in allerlei vormen kan worden afgerekend op basis van Pay-Per-Use. Omgekeerd zal het tijd worden dat al die data die je als eigenaar/bestuurder direct en indirect genereert, geld gaan opleveren voor degene die de bron vormt.

Kortom: alles verandert in en om de auto, de functie ervan, en het gebruik ervan. Een illusie dus dat fabrikanten kunnen volstaan met wat “kleinere” aanpassingen, een beetje cosmetica. De autogeschiedenis van de afgelopen pakweg 70 jaar heeft laten zien dat de gevestigde orde zich moeilijk kan aanpassen, traag en reactief is. Japan en later Korea en China hebben laten zien dat het vaak de outsiders zijn die de verandering brengen, sneller, dichter bij de markt en klant, vaak beter en goedkoper.

In een volgende blog ga ik wat meer in op de trends in auto-ontwerp, op een trend naar retro-design. Is het een “goedkope” manier om modern te doen, in te spelen op nostalgie? Of is het een beweging waarbij een ontwerper doordringt in de essenties, de waarden etc. van het merk? onder het motto: “terug naar de oorsprong, op weg naar de voorsprong”?

Hans Groenhuijsen, 25 maart 2025.

T                06-52 58 95 85
M               hans@hansgroenhuijsen.nl
I                 https://www.hansgroenhuijsen.nl
Linked    https://www.linkedin.com/in/4fieldshansgroenhuijsen/\

. Wekelijks mijn blog ontvangen? Meld je aan via “aanvraag artikelen” op
   https://www.hansgroenhuijsen.nl/inschrijven-kennisblogs/
. ©alle rechten voorbehouden Hans Groenhuijsen, 2025.
. Alle artikelen en blogs, zie: https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/