Ooit werd in Engeland de melk aan huis bezorgd naast de voordeur, in flessen zonder dop. Meesjes en roodborstjes hadden gouden tijden want ze konden zonder problemen eenvoudig genieten van de room die op de toen nog volle melk dreef. In de jaren ’30 werden de flessen meer en meer machinaal gevuld en afgesloten met aluminiumdoppen (het in later jaren zo zorgvuldig gespaarde zilverpapier voor de missie, maar dat terzijde). Jammer voor de vogels want de weg naar de room was daarmee letterlijk afgesloten. Toch bleek de mezenbevolking in de jaren ’50 te floreren als nooit tevoren en bleken deze vogels in staat om de doppen gewoon met hun snavel te doorboren en zich daarmee toegang te verschaffen tot de room. Roodborstjes kenden deze truc nauwelijks.

Arie de Geus (Shell scenarioman) verklaart het wat ingewikkeld: de mezen maakten een buitengewoon succesvol institutioneel leerproces door, en de roodborstjes niet. Het verschil bleek te zitten in de sociale overdracht. Roodborstjes zijn territoriumvogels die geen soortgenoten dulden in hun domein; ze opereren dus alleen. Mezen zijn sociale dieren; de jonge mees vliegt gezellig mee met de ouders en leert dus tijdig hoe een melkdop te doorboren.
Les 1: opereer niet alleen, deel kennis en inzicht, territoriumgedrag is (bijna) dodelijk.

Les 2: aan alles komt een eind: de melkboer is verbannen naar het museum, de fles met dop is niet meer, en melk heeft vrijwel niets meer te maken met room. Blijf letten op je omgeving, wees flexibel, anders is het einde nabij. Hoe het met de mezen afliep, vermeldt de historie niet.

Bron: Bergen, A. van, Metaforen aan de macht, in: Elsevier 6.12.1997.

Hans Groenhuijsen, juli 2016.