In onzekere tijden kijken we vaak naar het verleden, maken daar een verhaal omheen dat goed klinkt en houvast biedt. De toekomst  is van later zorg.

 

1.       Rechtvaardiging.

Het verleden kan een rechtvaardiging bieden voor het heden, voor beslissingen en acties in het NU. Soms kan dit nog op feiten zijn gebaseerd, maar het risico is groot dat hier met de geschiedenis een loopje wordt genomen. Je haalt selectief uit dat verleden wat hele en halve waarheden die jou in persoon of jouw handelen nu onderbouwen, rechtvaardigen; de geschiedenis wordt een soort grabbelton.  Dat verleden kan jouw positie rechtvaardigen, jouw claim op  een grondgebied, op de macht, op de troon. Zo wordt listig gebruik gemaakt van het idee dat de geschiedenis een juist en volledig en objectief beeld geeft van het verleden en dus altijd gelijk heeft. En zo krijgt de geschiedenis de rol van scheidsrechter. In de wereld om ons heen, binnen het bedrijfsleven en de politiek bijvoorbeeld, zien we dit gedrag ook. Het verleden dient als voorbeeld, als leidraad. En het verleden geeft jouw handelen een zeker cachet en rechtvaardigt.

2.       De mythe.

Mythevorming is een ander gevaar, soms. Met rechtvaardiging en mythevorming zitten we direct in een web van overtuigingen die vaak verdelen en splijten, vol met “wij-zij” terminologie; het gaat dan om religie, om (politieke) ideologie, om etniciteit, om economische en sociale verschillen in klassen en kasten, om de grote (eigen) natie.  Voordat je het weet wordt het een wedstrijd in zoveel mogelijk bewijs (echt of fake) te verzamelen om een bepaalde keuze, positie of claim te onderbouwen, het liefst zo ver mogelijk terug in de tijd, en bij voorkeur gekoppeld aan grote klinkende namen uit de geschiedenis; Odysseus, Caesar, Karel de Grote, Willem van Oranje, Thorbecke, Drees….) en/of grootse gebeurtenissen(ik stam af van de Germanen, mijn voorvaderen vochten bij Austerlitz, of Normandië, of…). Nog steeds maken politici en “grote” leiders gebruik van die mythevorming: je verzint niet zomaar wat, maar wat je zegt kent een diepere achtergrond en wortelt in dat verleden; dan moet het wel goed zijn. Veel geschiedenis  (we bestaan al 300 jaar, ambachtelijk, oude beproefde werkwijze etc.) geeft bedrijven en haar klanten veel (beleving van) waarde, traditie, het gevoel ergens bij te horen. Risico is natuurlijk dat we zozeer met dat verleden en die mythe bezig zijn, dat we niet meer kijken naar de toekomst, terwijl we politici en managers vooral inhuren om met die toekomst aan de slag te gaan.

3.       Ieder zijn eigen verhaal.

Denk aan de betekenis van de Slag bij het Teutoburgerwald (het bos bestaat nog, over de exacte locatie van de veldslag wordt nog getwist) tussen Germanen en Romeinen. Een veldslag die lang in het geheugen blijft hangen bij allerlei oorlogen, religieuze spanningen, de strijd tussen keizer en paus, de strijd tegen Napoleon, de Duitse eenwording in de 19de eeuw, en de 1e en 2e Wereldoorlog. Arminius is de held, het rolmodel bij uitstek: het symbool van de overwinning op de Romeinen, de man die een aantal Germaanse stammen met elkaar wist te verenigen, de vechtersjas pur sang inclusief de blonde manen, brede schouders en wilskrachtige kin.

Elk land, elke  natie, heeft zo zijn historische mijlpalen. De Serven hebben de slag bij het Merelveld (1389; de Serven verliezen weliswaar maar brengen de opmars van de Turken, lees de Islam, tot staan. Dat deed het ruim 600 jaar later erg goed in dat voormalig Joegoslavië). De Vlamingen hebben de Gulden Sporen slag, waarin zij in 1302 de Fransen onder de voet liepen, hetgeen een bron van inspiratie bleef vormen voor Vlaamse bewustwording en nationalisme. De Ierse protestanten hebben de slag aan de Doyne, waarbij “onze” Willem III in 1690 ten strijde trok tegen de katholieke Jacobus II; iets dat nog steeds wordt gememoreerd met Oranjemarsen, vaandels, en vechtpartijen.

4.       De Bataven.

En in eigen land hadden we de (vermeende) continuïteit in ons revolutionaire elan. Claudius Civilis vestigde deze Bataafse traditie in de opstand tegen de Romeinen (69 na Chr.). Tijdens de 80-jarige oorlog wordt deze opstand van stal gehaald als voorbeeld voor het verzet tegen de Spaanse overheersing (zie  Greven  M. en Ribbens K., nationale identiteit en meervoudig verleden, Amsterdam University press, 2007). Eind 18de eeuw wordt dan dat Bataafse erfgoed en revolutionair gedachtegoed gekoppeld aan de verse Bataafse Republiek. De beelden daaromtrent werden vervolgens in de 2e helft van de 19de eeuw vervangen door de heroïek van de Opstand: stadhouders, zeehelden, de geuzen, het huis van  Oranje. Kortom, de wereld waar latere politici zich zo graag mee verbinden, zichzelf plaatsend in de traditie van die tijd; daarmee wellicht die Gouden Tijden groter makend dan ze waren, maar in ieder geval zichzelf groter makend en zichzelf voorziend van een diepe geworteldheid en legitimatie voor hun visie, ideologie en politieke macht. Dat “Bataafs” komt in de 20ste eeuw weer wat minder heroïsch terug als het oer Hollandse (toch weer die Nederlandse identiteit) fietsenmerk Batavus. De geschiedenis kent meer continuïteit dan je vaak denkt dus.

Hans Groenhuijsen, augustus 2019.

Verschillende stukjes over geschiedenis, perspectief, over zien en kijken, zie:

Perspectief: zien en kijken