Verandering is de enige constante.

Alles wat die auto kenmerkte is voor een groot deel overboord: saaiheid overwon avontuur, ultieme zekerheid verdrong onzekerheid en risico, luiheid en gemak verdrongen het sportieve. De nostalgische geur van olie en leer past niet meer in dat steriele geconditioneerde interieur. Van handwerk en koetsenbouw belandden we in massaproductie met een vleugje customizing, van onderscheidend in “middle of the road” design. En leven we met de fictie dat we ons nog steeds onderscheiden, en dat dat waardevol (en dus duur) is.  En ondertussen rijden we meer, bouwen meer wegen, vervuilen we meer, is die auto steeds meer een dominante factor in de economie en in ons eigen leven. Maar ook op deze punten worden in de 21ste eeuw de veranderingen zichtbaar. De concurrentie is sterk toegenomen, de wereld is het speelveld. Grenzen tussen landen, tussen sectoren, tussen technologieën vervagen. Spel, spelregels en spelers veranderen. Recente crises maken zichtbaar dat er grenzen zijn aan die globalisering en ongebreidelde groei. We gaan van autobezit en autorijden naar automobiliteit naar bredere mobiliteit (anders, minder?). Mobiliteit zit niet meer in de beweging van de mens in zijn cocon, maar in die andere mobiliteit: data, virtueel, digitaal.

 Wetmatigheid van verandering.

Verandering kent een paar wetmatigheden: het aantal veranderingen neemt toe, de snelheid neemt toe, de convergentie neemt toe (veranderingen vallen samen en bundelen zich), de impact neemt exponentieel toe. En maar denken dat verandering ons overvalt en bedreigt.  Logisch dat rondom de auto, rondom mobiliteit, verdere verandering zichtbaar wordt. Mensen zijn over het algemeen slechte waarnemers van verandering. We zien hooguit kleine afzonderlijke veranderingen (een batterijtje, een schermpje in je dashboard, weer een leuke ADAS- feature erbij), maar zien niet het grotere plaatje. Kleine veranderingen zetten samen die automotive op zijn kop. En veranderingen in de automobiliteit hangen samen met de grote technologische, economische en maatschappelijke veranderingen en thema’s: mobiliteit, wonen/leven/werken, klimaat en energietransitie, van “meer” naar “minder en anders”.

Verandering is vaak moeilijk zichtbaar omdat die niet plaats vindt binnen de ons vertrouwde wereld, in een tempo dat we kunnen waarnemen. Vertaald naar de economie: veranderingen ontstaan vaak een beetje aan de rand van jouw business, jouw sector. Of nog sterker, de verandering (daar is ie dan, die mooie term “disruptie”) komt van buiten jouw sector en breekt als het ware in. Kijk naar de automotive waar veel technologische doorbraken komen uit de wereld van ICT, AI etc. Vaak hebben deze “new kids on the block” niet alleen een nieuw technologie in de rugzak, maar zetten ze ook een ander businessmodel in, een andere aanpak om de klant te bedienen.

Data makes the world go round.

De hele wereld hangt van data aan elkaar; de automotive is daar geen uitzondering in. En we staan pas aan het begin. Dat is het mooie (ook bedreigende) van data: als ergens exponentiele versnelling plaats vindt in de hoeveelheid data, de breedte en diepte van de toepassingen, dan is het wel rond de auto. Alles wordt geraakt. De besturing/beheersing van de auto gaat vanzelf; het wordt de auto tot de macht 2: we hadden al 125 jaar een auto, een ding dat zichzelf voortbeweegt, en nu wordt het een “auto-auto” een ding dat zichzelf voortbeweegt, zichzelf bestuurt, alsmaar leert van zichzelf en van anderen, onderdeel is van de wereld eromheen.  Data en AI hebben betrekking op de bestuurder, op de interface tussen bestuurder/gebruiker en de auto, en met de grote wereld eromheen, dat beroemde Internet of Things. Het gaat over onderhoud, over verzekeren en financieren, over preventie. Steeds meer gaat het over mobiliteit in brede zin, over de combinatie van modaliteiten, welke naadloos op elkaar aansluiten. Hoe we leven en werken (en waar en hoeveel) verandert (ook door die technologie), en dus ook onze manier van verplaatsen; of de mens blijft zitten en het werk, de informatie, entertainment komt naar je toe. Maar zo ver zijn we inmiddels al natuurlijk.

De mens weer centraal.

Het frappante is: de technologie wordt steeds dominanter in en rondom de auto, maar ook steeds uniformer en meer standaard. De auto is steeds minder een “auto”noom ding en steeds meer een onderdeel van een groter systeem. De functionaliteit van de auto blijft toenemen, terwijl andere aspecten naar de achtergrond verschuiven. De noodzaak tot het bezitten van een auto neemt verder af, de toegankelijkheid neemt toe, het gaat om het gebruik. Met een beetje fantasie: de technologie en de hardware zijn zo vanzelfsprekend, dat we rondom auto en mobiliteit misschien weer terugkeren bij de essentie: de mens, die toevallig een uur of langer per dag iets doet met een auto, maar via die auto en vooral via zijn eigen gadgets verbonden is met de rest van de wereld. Kort door de bocht verschuift er iets: van bezit naar gebruik, van “ïk” naar “wij”, van de auto als ding op zich naar een systeem, van autogebruik naar mobiliteit…….

Alles verandert, nu de consument nog.

Gaat dan de consument veranderen? Vaak wordt verondersteld dat die consument niet wil en kan veranderen. Die wil lekker zijn eigen auto, zijn eigen cocon en nestgeur. Liever in de file in je eigen bak, dan bewegen in een volle(?) trein. De mens zit vast aan de bekende “wet” van Marchetti (1994) die stelt dat de mens zich nu eenmaal door de eeuwen heen zo’n 60 tot 90 minuten per dag wil verplaatsen, naar zijn jachtterrein, zijn akker, de stad of de werkplek. Marchetti suggereert zelfs dat je verplaatsen/transporteren/reizen een belangrijker verbindend principe is voor de wereld dan communicatie. De mens wordt tot dat reizen gedreven door de basale neiging om territorium te vergroten, zij het met de nodige gevaren.  En dan is daar de auto die de actieradius enorm vergroot (meer afstand) en tegelijk de veiligheid waarborgt.  We vertalen dit altijd naar die veel geprezen vrijheid die de auto ons biedt. Dat mag zo zijn. Maar het is waarschijnlijk dat we daar als samenleving een stokje voor steken. Goed gedrag wordt beloond en uiteindelijk zal “slecht” gedrag geleidelijk worden bestraft. Als het collectieve belang dat vraagt, kent individuele vrijheid zijn grenzen. Voor de duidelijkheid: dat collectieve belang gaat niet alleen over ons hier in het heden, maar gaat over ik en wij en zij (anderen hier op deze planeet), over het nu en later, over hier en daar, over mensen en wat er verder nog leeft.

Eerdere blogs over “wetten” op https://www.hansgroenhuijsen.nl/category/4fields/automotive-en-mobiliteit/

Hans Groenhuijsen, 22 april 2024.

T                               06-52 58 95 85
M                             hans@hansgroenhuijsen.nl

I                                 https://www.hansgroenhuijsen.nl

Linkedin                  https://www.linkedin.com/in/4fieldshansgroenhuijsen/

. Alle artikelen en blogs , zie: https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/

. wekelijks mijn blog ontvangen ? Meld je aan via “aanvraag artikelen” op
https://www.hansgroenhuijsen.nl/inschrijven-kennisblogs/

. ©alle rechten voorbehouden Hans Groenhuijsen, 2024.