Dat klinkt gelijk lekker, kletsverhalen. Ik kan het ook wat mooier maken door het “de mythes rondom innovatie” te noemen. Dat zijn er nogal wat. Innovatie is altijd groots en meeslepend. Soms wel, denk maar aan die standaard voorbeelden zoals Apple, Netflix, Uber, Facebook. Maar vaak gaat het om kleinere innovaties bij kleinere bedrijven. En soms hebben die de potentie om versneld tot groei te leiden, de bouwsteen te worden voor weer een volgende, nog mooiere en complexere, innovatie. We denken heel snel aan grote technologische doorbraken, complete industriële revoluties, prachtige nieuwe producten voor de consument. Maar even zo goed kan het gaan om kleinere letterlijk onzichtbare innovaties; en het kan gaan over innovaties in processen, in de vormgeving van een keten, in je organisatie, de manier van samenwerken of communiceren.

Veel ondernemingen zeggen dat innovatie mooi is maar niet op henzelf van toepassing. We kunnen het niet betalen, het zal zo’n vaart niet lopen. En natuurlijk de dooddoener: de klant vraagt er niet om. Om te beginnen geven klanten wel degelijk signalen af (al is het maar in hun koopgedrag) over wat ze willen en niet willen. Maar belangrijker:  klanten formuleren hun wensen in termen van dingen die ze kennen, de producten dus van “gisteren”. Klanten denken en definiëren niet zo in termen van “morgen”  of van dingen die er nog niet zijn.  (Teveel) luisteren naar bestaande klanten leidt tot weinig, of alleen tot datgene wat er al was en wat we kenden. (Steve Jobs van Apple, Henry Ford en vele anderen waren aanhanger van deze gedachte). Jij moet dus iets echt nieuws gaan bedenken en maar hopen dat dat vervolgens aanslaat. Wel handig om te kijken naar klanten, naar behoeftes, naar diep verborgen verlangens (Maslow), naar nieuwe technologie, naar het combineren van bestaande technologie en producten.

Vaak denken bedrijven dat ze in 80-90% van de innovaties succes moeten en kunnen halen. Het omgekeerde is vaak het geval: je faalt in 80-90% van de gevallen (soms succesvol op een later tijdstip). Geen reden tot somberheid, frustratie en tot een stop op volgende innovaties.

Geloof in eigen gelijk is een lastige.
Mits in de juiste dosis, is een dergelijk geloof goed, een beetje vertrouwen in jezelf, je club, je bedrijf.
En het is goed om volhardend te zijn, niet te snel uit het veld te worden gemept. Maar er zijn grenzen. Je moet in staat zijn om op enig moment te stoppen, jammer en op weg naar de volgende. Maar belangrijker: geloof in eigen gelijk mag niet betekenen dat discussie, twijfels, vraagtekens geen ruimte meer krijgen. In tegendeel; creativiteit, scherpte, motivatie e.d. zijn juist gebaat bij vragen, bij een kritische instelling, bij discussie.

Van uitstel komt afstel. Een bedrijf kan goede redenen hebben om nu even niet te innoveren, misschien. Maar te vaak wordt gedacht dat je altijd nog kan beginnen met innovatie, als de markt er om vraagt, als de concurrentie met mooie innovaties dreigt te komen. De praktijk leert dat het dan vaak te laat is, en dat zo’n uitstel-mentaliteit sowieso fataal kan worden.

En dan de gevestigde orde. Een bedrijf is groot geworden met bepaalde producten, waarmee natuurlijk mensen en belangen en euro’s zijn verbonden.  Dat kan er toe leiden dat de traditionele en gevestigde orde binnen een bedrijf innovaties afschiet, omdat die worden gefinancierd uit de winst van die “oude” producten; daar gaat je winstuitkering, je bonus, je macht. Oneigenlijke redenen worden dan aangehaald  om een innovatieplan naar de prullenbak te verwijzen. Behalve dat je hiermee kansen mist, is er ook het gevaar dat je bestaande business alsmaar de winst blijft absorberen: oude successen eten de kansen naar de toekomst op.

Je kan dit ook een voorbeeld noemen van de bekende “wet van de remmende voorsprong” ( in een volgende blog komt die nog een keer voorbij).Succes van het oude geeft je een voorsprong maar die wordt geleidelijk kleiner en remt het nieuwe; stilstand is het ultieme gevolg.

Veel bedrijven vinden hier natuurlijk wel iets op: wat pappen en nathouden, een beetje cosmetisch gepruts. Onder het mom van innovatie poetsen we een bestaand product wat op, doen er een strik omheen en roepen: “EUREKA”. Zo wordt de kool (de oude gevestigde orde) en de geit(de innovatie) gespaard. Ten onrechte denken bedrijven die langs deze lijn werken, dat ze hiermee de concurrenten of nieuwkomers die echt innoveren, kunnen verslaan. Prettige wedstrijd dus.

Tot slot: innoveren is leuk, is onzeker (en daarmee voor velen leuk, soms bedreigend), biedt voldoening, ruikt naar succes, naar gezamenlijke inspanning. En belangrijk: met innovatie kom je waarschijnlijk datgene op het spoor dat jou en jouw bedrijf al eerder vleugels gaf. We noemen het intrinsieke kracht, identiteit, ondernemersgeest etc.; hoe we het noemen, doet er niet toe.

Aan de bak dus. Een oude Friese wijsheid (populair door de Friesland Bank commercial) luidt:
“wolle is kinne”, vrij vertaald: als je maar wil, kan je het. Sa ist en net oars.

Hans Groenhuijsen, september 2019.

Meer blogs over innovatie op:
https://www.hansgroenhuijsen.nl/innovatie/