Kijken naar de tijd : verleden, heden, toekomst.

We leven in een hectische wereld, denken we. We rommelen wat in het verleden, bekijken het heden half, en zien in de toekomst wat we graag willen zien en geloven. Onze kijk op de tijd is onvolledig. In deze blog staat het begin van de 20ste eeuw centraal, La Belle Epoque. De waarneming van heden en verleden is subjectief; de tijd gaat aan de haal met onze herinnering en waarneming. Je kijkt vanuit de tegenwoordige tijd anders aan tegen een bepaalde periode in de geschiedenis, dan de mensen die zelf in die bewuste periode hebben geleefd.

Met het kijken naar het verleden maken we vaak denkfouten. We denken dat ons beeld van het verder weggelegen  verleden zeer onvolledig en fragmentarisch is. Tegelijk veronderstellen we dat we het recente verleden erg goed kennen : veel is bekend, veel materiaal, veel mensen die het (bijna) “live” hebben meegemaakt. In werkelijkheid is juist dat beeld van het recente verleden onvolledig of in ieder geval erg subjectief. Je ziet vanuit je eigen perspectief het verleden als “smooth operation” (een rustig gladjes verlopend proces), onderschat de hectiek in dat verleden en overschat de hectiek in de tegenwoordige tijd. Je reduceert dat verleden tot slechts de aanloop naar het heden, en neemt dus dat heden als uitgangspunt.

La belle époque.
Een illustratie daarvan betreft de periode aan het begin van de 20ste eeuw: de “belle époque”. Een periode welke werd gekenmerkt door zekerheid, rust, vaste verhoudingen, een verzekerde toekomst. Maar dit beeld en die bijbehorende naam Belle époque ontstonden pas na 1914-1918. Die oorlog was pas echt een periode van chaos en onzekerheid en daarbij verbleekte de onrust in de periode direct voorafgaand aan die oorlog. Grote onrust in je eigen wereld wordt de maatstaf voor het bepalen van de mate van (on)rust in het verleden. Er is veel bewijs dat de mensen die aan het begin van de 20ste eeuw leefden helemaal niet zo overtuigd waren van die rust en zekerheid: er was zelfs grote ongerustheid over de dynamiek en hectiek van de (industriële) samenleving, materialisme en moreel verval.  Naast die gevoelens van onvrede en onrust, leek toch ook, zoals vaker, de continuïteit  sterk. Dit is een logisch fenomeen omdat veranderingen die uiteindelijk leiden tot die grote omwenteling zich vaak sluipenderwijs voltrekken en moeilijk zichtbaar zijn terwijl de dagelijkse werkelijkheid, de routine van alledag, waar zoveel continuïteit in zit, wordt waargenomen en  (de fictie van) rust en  regelmaat geeft. Binnen die dagelijkse routine doen zich wel allerlei gebeurtenissen voor maar dat is dan allemaal detaildynamiek en mini-onrust, de waan van de dag.

De gevoelens van onrust begin 20ste eeuw waren  oprecht en achteraf verklaarbaar maar ook op het moment zelf onbestemd, en al helemaal niet leidend tot de conclusie dat  er een Grande Guerre op het punt stond uit te breken en onafwendbaar was. Bovenstaand plaatje laat het nog eens zien. De periode voorafgaand aan de 1e wereldoorlog werd als onrustig ervaren, in politiek, maatschappelijk en economisch perspectief. Allerlei politieke, economische, territoriale en maritieme ambities botsten op elkaar.  De hoofdrolspelers waren helder: Frankrijk, Engeland, Rusland en het nog jonge Duitsland. Die oorlog zette door zijn schaal, aantal slachtoffers, de kosten, de volstrekte zinloosheid en de sterke rol van moderne technologie en industrialisatie, alles op zijn kop. Dat gebeurde met een dusdanige heftigheid dat, terugkijkend, de periode net voor die oorlog een soort oase van rust ging lijken. En ja, terugkijkend kon die oorlog nog grootser, erger en verwoestender, zo bleek ruim 20 jaar later.

Waarneming en context.
Zo blijkt, dat onze waarneming verandert naarmate onze context verandert; context in de zin van de op dat moment heersende waarden, cultuur en economische setting, maar ook context in de zin van tijdstip en de afstand in tijd tussen de waarnemer en het waargenomen object.
Kleine tijdsafstand leidt tot “recentelijkheidsdenken”, de afstand is bijna te gering. Een grotere afstand in tijd biedt het voordeel van meer distantie, het beter begrijpen van de bredere context, een beter begrip van datgene wat voorafging aan het object van waarneming maar ook van datgene wat er op volgde. Voor een groot deel is het pas achteraf mogelijk om het geheel van ontwikkelingen (oorzaken, aanleidingen etc.) letterlijk op enige afstand te overzien, en vanuit het perspectief van die ingrijpende gebeurtenis of omwenteling. Wie de afloop al kent, kijkt wat makkelijker terug (of in wat meer agrarische termen: van achteren kijk je een koe in de  kont). De kunst van het achteraf voorspellen kent veel succesvolle beoefenaars.
Toch weer even die eerste Wereldoorlog. We kennen allemaal die moord op Frans Ferdinand als een soort startschot voor de oorlog. Je zou in de zomer van 1914 gedacht kunnen hebben dat deze moord echt de oorzaak was van die oorlog, maar dat gaat voor iemand die op afstand kijkt echt te ver. Die moord was een gebeurtenis in een stroom van ontwikkelingen die uiteindelijk leidden tot de oorlog; die brak overigens pas na geruime tijd  uit na een lange en stille zomer.
In mijn jeugd was de oorlog in Vietnam dagelijks op de (zwart-wit) buis. Ik wist bijna niet beter dan dat die oorlog daar er gewoon was, ik had geen besef van de oorzaken, van de inzet, van de ideologische lading. Ik zag alleen de gruwelijke beelden, maar realiseerde me wellicht nauwelijks dat het echte mensen waren, echte doden, echte gewonden.

Voorspellen.
Bij vrijwel elke gebeurtenis staan deskundigen en andere types klaar om te roepen dat ze het altijd al hadden gezegd. Soms zijn dit aperte en bewuste leugenaars die hiermee hun (quasi)deskundigheid nog eens willen onderstrepen. Soms zijn het bescheidener mensen die zeggen dat ze de voorspelling wel hebben gedaan maar slechts als één van vele opties. En vaak zijn het mensen die oprecht denken dat ze een voorspelling hebben gedaan maar die onbewust hun eigen kennis in het  NU terug projecteren op een voorafgaande situatie. Misschien een leuke denkoefening om ons af te vragen  hoe men terugkijkt  over zo’n 50 jaar op de eerste 20 jaar van de 21ste eeuw ? Als uitermate disruptief, zware economische crisis, internationale conflicten etc. ?  Of zal het worden gezien als een oase van rust, wat kleine politieke en economische rimpelingen in Azië, Oost-Europa en het Midden-Oosten , maar verder groeiende welvaart, democratisering, een betere wereld ?

Geschiedenis is subjectief en onvolledig.
Von der Dunk  zegt het mooi. Het beeld van het verleden wordt in redelijke mate bepaald door de persoon van de historicus en door de context waarin hij leeft en werkt. “Zich inleven is van groot belang voor de historicus. Hij is degene die “het andere naar het eigene” vertaalt. Dé werkelijkheid van toen kan daarmee niet worden weergegeven, alleen een zo getrouw mogelijke selectie daaruit. Niet alleen de individuele geschiedschrijver laat sporen na, maar ook de tijd waarin hij werkzaam is. Zo verschuift ons beeld van het verleden voortdurend; de geschiedenis bevindt zich als het ware op “de loopband van de tijd”. Anders gezegd,  een interpretatie van het verleden ontstaat niet  als een gevolg van een neutrale en passieve afspiegeling van dat verleden. De historicus is een actieve speler: hij kiest, hij ordent, hij probeert zin te geven aan de geschiedenis.

Objectiviteit in absolute zin is mogelijk noch wenselijk, zo stelt von der Dunk. Stel dat je de val van de Berlijnse muur feitelijk wilt beschrijven zonder context en betekenis te schetsen, dan kom je uit bij: “Op 9 november 1989 werd ’s avonds in Berlijn een muur gesloopt”. Helemaal waar, maar volkomen nietszeggend.

 

Zie o.a. : Dunk, Prof. Dr.H.W. von der, In het huis van de herinnering, Bert Bakker, Amsterdam, 2007.

 

Hans Groenhuijsen, 7 december 2020.

 

Afbeelding van Gerd Altmann via  Pixabay