Hebben we nu een begin? Gaan we echt aan de slag? Of voeren we een rituele dans op? Daar was ie dan op 28 juni 2019, het klimaatakkoord. Een papieren tijger of een echte “aanval” op de klimaatproblemen?
1. Het akkoord, de tekst.
Er is veel over geschreven (ik deed zo af en toe ook een poging). In de totstandkoming van de eerste versies in 2018 waren alle instituties, lobbyisten, zeg maar dat zo geprezen maatschappelijke middenveld, al aanzitters aan de verschillende tafels. En ook nu gaan we weer vol op het orgel.
Ik heb het gelezen, die ruim 200 pagina’s en het is weer een fraai stuk ronkend proza. Ik blijf, misschien bij gebrek aan beter, geloven in de waarde van dit akkoord maar het is moeizaam, toch wat half werk, hooguit een begin van overeenstemming, en nauwelijks een akkoord. Er wordt nader onderzoek aangekondigd, we blijven alert en evalueren, we kondigen iets aan voor 2026 etc., we sparen de kool en de geit, stellen gerust, beloven behoud van van alles en nog wat.
Hoewel het geloof er ongetwijfeld is dat we naar een betere wereld kunnen groeien, is het toch ook vaak een taaie en saaie boel, een beetje somber: veel over kosten, verplichtingen, geboden en verboden.
Het jargon is (ik geef toe een beetje flauw om woorden uit zijn verband te rukken) tenen krommend:
convenanten, scenario’s, akkoorden, verkenningen, adaptief, toekomstgericht, toekomstbestendig, robuust, uitdagingen, uitvoeringsagenda, en vooral veel samen en gezamenlijk.
2. Complexiteit en samenhang.
Het rapport (pardon, akkoord) gaat uit van veel complexiteit en samenhang. Terecht natuurlijk, alles in de wereld hangt aan elkaar. Voorbeeld: waterstofproductie, procesindustrie, wind- en zon energie, opslag, elektrische auto’s, oplaadsystemen, wegen, gebouwde omgeving etc. Maar het bekende probleem als je complexiteit en samenhang waarneemt, is dat je de puzzel steeds groter maakt, en er omgekeerd evenredig weinig echt gebeurt.
Die complexiteit leidt wel tot wat fraaie gedachtesprongen. Zo is het doel van het akkoord emissiereductie. Je voelt de “maar” al aankomen. Want we gaan dat realiseren en tegelijk de welvaart behouden. Even later wordt gesproken over de noodzaak van een heuse transitie, maar liefst een systeemverandering.
Om dan weer wat gas terug te nemen door een aantal voorwaarden te noemen: afstemming en samenwerking met actoren, maatschappelijke inbedding(??), benutten van kansen voor de economie en werkgelegenheid, het opvangen van sociale risico’s, internationale afspraken (we kijken wel uit, we zijn niet het braafste jongetje van de klas).
3. Systeemverandering.
Systeemverandering is zo’n groot woord, lekker disruptief. Maar het voelt niet echt lekker. Maar een ingrijpende verandering ligt wel in het verschiet. Het lijkt een illusie om te veronderstellen dat we er met een reeks correcties op een bestaand systeem wel zijn. Niets doen zet de zaak echt op zijn kop maar veel maatregelen tegen CO2 emissies (en allerlei andere ellende) doen dat ook. We zeggen dat nog wat voorzichtig maar we spreken inmiddels over een fundamentele bezinning op onze samenleving, grote gevolgen voor hoe we de economie organiseren.
Het lijkt op de theorie rondom innovatie en disruptie: convergentie en versnelling van innovaties (bij het klimaat dus van problemen), onomkeerbaarheid, niet veranderen binnen het bestaande systeem maar het veranderen van (terzijde schuiven van) het bestaande systeem. Kijk dus uit om bij dat woord systeem te denken aan iets technisch en abstracts: het systeem, dat zijn wij. Politieke haalbaarheid trekt de grenzen.
Het is politiek gezien zelfmoord om (vanuit ideologie en/of vanuit meer objectief onderzoek) grote veranderingen te forceren. Daarmee verschuift dan wel de balans in de vaststelling en uitvoering van beleid: van ideaaloplossing naar het haalbare, van het hogere doel (waar we het over eens zijn) naar de middelen (waarover dan de hel losbreekt), van structurele oplossing naar pleisters plakken, van lange naar korte termijn, van effect en output naar gedoe over lusten en lasten.
Teveel systeemverandering is of klinkt op zijn minst dreigend. En helaas brengt dat doemscenario mensen niet in beweging om het echt op te lossen, maar ontstaan de bekende reflexen: we ontkennen, het valt wel mee, we voeren een rituele aanval uit, spreken wat bezweringsformules uit, steken de kop in het zand….
Het is overigens een misvatting dat ingrijpende veranderingen negatief en/of bedreigend zijn.
Het is vaak niet de inhoud en de impact van de verandering die ons angst aanjaagt, maar het is het verschijnsel verandering op zich. Elke verandering is dan slecht en eng, en maakt onzeker. En we zien onvoldoende dat die veranderingen weliswaar eng zijn, maar uiteindelijk wel leiden tot verbetering.
4. En dus….
Maar in de praktijk, ook die van het klimaat, is de situatie, die ontstaat door niets of veel te weinig en veel te laat te doen, zeer waarschijnlijk “a recipe for disaster”.
Al snel nemen we dan de huidige situatie (voor de zoveelste keer) niet als een keerpunt van waaruit we gaan verbeteren (en verminderen) maar als vertrekpunt, als “het nieuwe normaal”. Vanuit dat punt zorgen we er dan voor dat het in ieder geval niet erger wordt. Denk aan de intenties van het verdrag van Kyoto; sinds dat moment is de CO2 uitstoot wereldwijd met 50% toegenomen. We zijn niet zo heel goed in keerpunten en in het nakomen van intenties en afspraken.
Door nu echt tempo te maken voorkomen we veel onheil, en bouwen tegelijk aan een andere maar nog steeds mooie(wellicht mooiere) wereld. Dan bereiken we een goede balans tussen wij hier en zij daar, tussen deze en de volgende generaties, tussen kosten en baten en investeringen. Daar moeten wij mee akkoord gaan. En daar moet het klimaat (lees: deze wereld) mee akkoord gaan. Dat klimaat laat ons regelmatig merken dat we inmiddels een flinke prijs betalen voor het ontbreken van zo’n akkoord.
In de woorden van het klimaatakkoord: zo werken we aan een toekomstgerichte, effectieve, evenwichtige, adaptieve, toekomstbestendige, samenhangende, robuuste, maatschappelijk ingebedde uitvoeringsagenda.
Het leven is wel leuk.
Hans Groenhuijsen, juli 2019.
In een volgende blog ga ik in op de relatie klimaatakkoord en mobiliteit (en dus autootjes).
Zie ook: