Ik heb altijd gelijk ?
Gelijk hebben is wat anders dan gelijk krijgen. Het lijkt er op dat we veel debatteren, rondom Corona en binnenkort in de aanloop naar de verkiezingen. Schijn bedriegt : veel geschreeuw, weinig debat.
Je kunt gelijk hebben maar het niet krijgen. De presentatie of de timing is verkeerd, de andere partij is te dom, kortzichtig etc. Het omgekeerde is ook mogelijk. Je kunt gelijk krijgen terwijl je het niet hebt; vrij gebruikelijk in bijvoorbeeld autoritaire hiërarchische verhoudingen. Of in situaties waarin jij denkt: natuurlijk heb jij gelijk, geef ik jou gelijk; lekker belangrijk, ik weet wel beter. Rondom dat gelijk en ongelijk, lijkt het erop dat je vaak twee partijen nodig hebt. Maar schijn bedriegt. Steeds meer zien we rondom een zelfde onderwerp talloze mensen die het eigen gelijk afkondigen. Dat mag natuurlijk. Maar er zijn wel enkele bedenkingen.
Mensen schreeuwen dat eigen gelijk van de daken met veel stemverheffing, en gebruiken daarvoor onder andere de ruim voor handen zijnde (social) media. De afdeling roeptoeteren dus, we kennen helaas de voorbeelden de afgelopen tijd. Debat is ver te zoeken, het gaat om de krachtige oneliners en de waan van de dag.
Soms wordt de behoefte gevoeld om aan die eigen mening enige zeggingskracht mee te geven. Dat kan in de vorm van een beroep op een derde, op een autoriteit; iets dat op zich nog geen bewijs is van gelijk, maar goed. Een beroep bijvoorbeeld op Trump heeft(had) gezien ’s mans functie enige
waarde (de autoriteit van het ambt) maar gezien zijn persoon is de kracht nul; hij liegt dat het gedrukt staat (of ingeklopt op twitter).
Variant daarop is te verwijzen naar schriftelijke bronnen; vooral cijfers, de beroemde kwantificering, doen het goed. Deels OK, bronvermelding en onderbouwing maken verificatie mogelijk en dat is goed. Maar regelmatig zijn de bronnen onbetrouwbaar bij nader inzien. De subjectiviteit is groot, de onzekerheden zijn groot. Vaak gaat het om redeneringen en cijfers die maar een deel van de werkelijkheid beslaan, die allerlei veronderstellingen hanteren zonder die te noemen. Denk aan het Corona-circus. Elke mening en elke keuze krijgt een onderbouwing mee, waarvan al snel blijkt dat juistheid en houdbaarheid erg dun zijn. Elke uitspraak leidt direct tot een reeks tegengestelde complotverhalen, maar die herkennen we nog wel. Maar vaak staan er verhalen tegenover elkaar waarvan de lezer/toehoorder in beide gevallen denkt: zou best kunnen, klinkt plausibel.
Verschil van mening is niet fout, integendeel, is juist goed. Zwakke bewijsvoering en onderbouwing zijn nog vergeeflijk. Bedenk, alweer rondom Corona, dat we heel veel gewoon (nog) niet weten. Maar meer en meer worden de loopgraven direct betrokken. Ieder blijft zijn eigen geloof verkondigen, van een redelijk en inhoudelijk debat is vaak niet of nauwelijks sprake, een confrontatie van meningen en argumenten ontbreekt. Degene die het niet met jou eens is of daar een open debat over wilt voeren, wordt weggezet als een onwetende sukkel, als iemand die geen begrip en respect heeft voor de mensen in de zorg, voor het kabinet dat deze moeilijke klus toch maar mooi klaart (waarover alweer discussie mogelijk is wat mij betreft).
Voor politici is het uit lijfsbehoud en vanwege de verkiezingen af en toe wel nuttig om een beetje mee te huilen met en begrip te tonen voor mensen die het niet eens zijn met het beleid, voor ons allen die worstelen met dat veelkoppige monster : hier sta ik, ik kan niet anders en we staan voor een ongelofelijk moeilijke afweging; of: we hebben een aantal onvermijdelijke keuzes gemaakt, en deze weg blijven we volgen (om vervolgens zwalkend door het grote beleidsbos te dolen). Er wordt een schijndiscussie opgevoerd die vaak geen discussie is maar een rondje herhaling van standpunten, claimen van eigen gelijk, en het verdacht maken (of erger) van de ander. Leuk theater, soms vermakelijk maar eigenlijk triest.
Soms hebben de “spelers” in een dergelijke strijd goed door wat ze doen, of construeren ze willens en wetens een dergelijke setting. Vaak hebben zij en wij het al niet meer door in wat voor patroon we onszelf manoeuvreren. We zijn ziende blind, zien alleen datgene wat onze mening bevestigt. We denken dat debat en twijfel een teken van zwakte zijn, en in deze moeilijke tijden de onzekerheid en ellende in de samenleving onnodig vergroten.
De titel “ik heb gelijk” is dan ook verkeerd. De titel moet luiden : “iedereen heeft altijd gelijk” (maar ik hoor je al denken: ik heb toch net iets meer gelijk dan de ander). Niemand geeft een ander gelijk dus krijgt niemand gelijk. Hooguit op basis van de wijsheid achteraf, maar daar kopen we weinig voor. En zelfs achteraf zetten we met groot gemak een zelfde onzinnige krachtmeting voor. Iedereen claimt dat hij of zij het altijd al gezegd heeft, en gaat de (non) discussie over wie dat het duidelijkst en hardste heeft gezegd en dus toch weer meer gelijk heeft.
Maar ja, wijsheid achteraf hebben we niet veel aan, dan is het gewoon te laat.
Hans Groenhuijsen, 22 februari 2021.
Blogs over politiek, visie, kijken, debat, gelijk en ongelijk:
https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/ondernemers-de-redders-des-vaderlands https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/leiderschap-in-het-torentje-en-daarbuiten/
https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/een-wereld-na-corona-deel-1-over-politiek-visie-en-democratie/
https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/gerommel-met-verleden-heden-en-toekomst/
https://www.hansgroenhuijsen.nl/vooroordelen-ik-heb-er-geen-last-van/
https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/over-framing-een-kwestie-van-wat-je-zegt-en-hoe-je-het-zegt/
https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/een-wereld-na-corona-deel-9-bijziendheid-en-andere-afwijkingen/