Het netwerkeffect: hoe meer mensen, hoe meer vreugd, hoe meer waarde.
1. Data , een veelkoppig monster.
De discussie over voertuigdata raakt verhit. Het onderwerp is buitengewoon complex en gevoelig. En die complexiteit neemt alleen nog maar toe als we niet alleen kijken naar voertuigdata maar naar data in algemene zin, naar de grote impact van data en digitalisering op de economie, naar de macht van grote marktpartijen. Dat zien we binnen den Haag waar verschillende ministeries en daarbinnen directoraten bezig met het onderwerp data (of ICT, of kunstmatige intelligentie of industriepolitiek of mededinging of anti-kartel wetgeving). En we zien het in Brussel bij de EU waar verschillende directoraten zich over deze complexe materie buigen met verschillende, soms tegengestelde, opvattingen. En daaromheen draait een netwerk met belangenorganisaties, verenigingen, lobbyisten, de grote industrie etc.
Het begint eigenlijk met de vraag wat het probleem is en daar begint het gedoe. Gaat het over toegang tot markten en concurrentie, gaat het over de veiligheid van consumenten, de mogelijkheid om te kiezen? Of gaat het om het terugdringen van de macht van grote ondernemingen , denk aan de grote autofabrikanten maar ook de grote High tech ondernemingen?
En als we het over het probleem al eens kunnen worden, dan hebben we vervolgens de allerminst waardevrije discussie over mogelijke oplossingen. Prettige wedstrijd dus.
Ik haal er nu een enkel element uit, en dat gaat vooral over die grote spelers. We noemen ze de Silicon Valley nerds, de jongens van de Westkust, the Frightful Five (Apple, Amazon, Microsoft, Facebook en Google/Alphabet). En we hebben inmiddels een reeks andere grote ondernemingen die zich roeren, denk aan Amazon en Alibaba.
Verhoeven (2e kamer lid voor D 66) schreef dit voorjaar een initiatiefnota over “mededinging in de digitale economie”; een prettig en goed leesbaar stuk proza met een heldere boodschap. Mededinging komt in het gedrang. Het gaat o.a. over schaalvergroting, overnames en concentratie.
2. The network effect.
De (economische) term “netwerkeffect” komt enkele malen terug, en daar hebben we een interessant fenomeen te pakken. In de basis komt het er op neer dat een product meer waarde krijgt naarmate het aantal gebruikers toeneemt. Dat klinkt gek omdat we primair denken dat een product an sich voor de individuele consument waarde heeft. En soms is het zelfs zo dat de waarde (subjectief) van een product toeneemt naarmate er minder gebruikers zijn: de exclusieve kostbare statusgevoelige met emotie en imago overladen topmerkproducten (bij auto’s blijvend: de Bentley, McLaren, Aston Martin etc.).
Maar de theorie van het netwerkeffect klopt en is simpel. Als je als enige kunt lezen en schrijven heb je er niet veel aan. Als je de enige bent met een telefoon, dan is de waarde nihil. Hoe meer mensen en bedrijven die telefoon hebben, des te groter wordt de waarde en functionaliteit van dat apparaat.
Terug naar de high tech. Daar werkt dat netwerk-effect op volle kracht.
Hoe meer mensen gebruik maken van Apple van Amazon, van Facebook, van Google, des te meer waarde ontstaat er. Hoe meer mensen actief zijn op social media, des te meer berichten, foto’s etc. bereiken jou, en des te meer ben je zelf zichtbaar.
Hier speelt, wat meer dan vroeger bij de bakelieten telefoon van mijnheer PTT, ook een gevoelskwestie. Meedoen en zichtbaarheid vergroot je status en populariteit. Niet meedoen is geen optie meer. Dat is een licht pervers gevolg van dat netwerkeffect. De waarde stijgt als er meer mensen meedoen. Maar naarmate er meer mensen meedoen, wordt het steeds moeilijker om niet mee te doen, om er uit te stappen. FOMO dus, the Fear Of Missing Out; je hoort er niet meer bij.
3. High speed, “the winner takes all”.
Een belangrijk verschil met andere producten is het tempo waarmee het aantal gebruikers toeneemt. Bij relatief kostbare hardware (denk aan de oude telefoon, de kostbare smartphones nu) vindt diffusie nog in een “bescheiden” tempo plaats. Maar in de wereld van data en social media versnelt de groei enorm. Technisch zijn er weinig belemmeringen (simpel gezegd: het is allemaal virtueel), kosten voor de consument zijn laag, de drempel om toe te treden is laag (just one click).
Aanbieders weten dit, realiseren zich dat ze in een rat race zitten, en alleen de nummer 1 overleeft; het beruchte “winner takes all” principe. Dat leidt tot een uitermate offensieve strategie, schaal telt. Consumenten moeten worden verleid met mooie en steeds weer nieuwe features.
Directe en indirecte concurrenten worden uit de markt gedrukt of, nog simpeler, overgenomen. Ondernemingen die diensten ontwikkelen welke complementair zijn aan de eigen business worden overgenomen (Microsoft: Linkedin, Skype; Apple: Intel, Shazam; Facebook: Instagram, Whatsapp).
Door die overnames neemt de groei exponentieel toe. En vooral, de hoeveelheid data explodeert:
het aantal mensen waarover data beschikbaar is, en vervolgens de breedte en de diepte van die dataset. En de gebruikers zelf zorgen voor de exponentiele groei van de data en kwaliteit daarvan. Daar zit natuurlijk de kracht.
Gratis bestaat niet; je “betaalt” in de vorm van data en die data is dus letterlijk goud waard.
4. Mobiliteit en data.
Terug naar de wereld van auto’s en mobiliteit. Voor de grote spelers is Internet of Things of liever nog Internet of Living (of Everything) het speelveld. Dus is het aantrekkelijk om de klant te leren kennen en volgen in elk relevant domein: tijdens zijn werk, thuis, tijdens het koken, slapen, gamen, film kijken, sportend. En ja, natuurlijk auto rijdend of op een andere manier reizend en onderweg.
Die auto blijft relevant. De aanschaf blijft een forse uitgave, het gebruik blijft een flinke hap nemen uit je budget, je schaft rondom die auto en het gebruik van alles aan. Je bent bijna een uur per dag bereikbaar voor partijen die jouw auto kunnen onderhouden, je batterij vol kunnen gooien, je koffie of een lunch aanbieden, je verzekering real time regelen op basis van gebruik, entertainment verschaffen. En ondertussen genereer jij (en die auto) een schat aan data.
5. Succesfactoren van de “new kids”.
Het leuke van die nieuwe spelers is dat ze er niet op uit zijn om de gevestigde orde, de bestaande bedrijven, weg te concurreren. Dat zou betekenen dat ze nog steeds het oude spel spelen volgens de oude regels. Nee, ze zijn bezig om een nieuw spel te ontwikkelen met andere regels. Het einde van traditionele bedrijven is geen doel maar hooguit een bijvangst, een gevolg van dat nieuwe spel.
Komt het succes voor deze bedrijven dan zo maar uit de lucht vallen? Nee dus. Ze doen een aantal dingen goed. Het is niet alleen maar dat netwerkeffect-kunstje dus.
Ze weten waarde te creëren voor zichzelf maar ook voor de consument; de waarde zit hem in de functionaliteit van de dienst of het product, de vervulling van behoeften die ook liggen op het vlak van comfort, imago, identificatie, design.
Ze zijn vaak flexibel in hun business model; disruptieve bedrijven worden hun eigen disruptor, denk aan Netflix, deels ook aan Apple, Amazon.
Ze maken een soort perfect match met de wereld waarin we leven; ze appelleren precies aan wat consumenten deep down willen, ze staan in de voorhoede als het gaat over innovatie en technologie.
Het zijn eersteklas “story tellers”. Ze maken de connectie met de grote thema’s in de wereld: betere en schonere mobiliteit, energietransitie, toegang tot kennis, grenzeloze communicatie etc.
Denk maar aan mannen (waar zijn de vrouwen?) zoals Steve Jobs, Marc Zuckerberg, Elon Musk.
Ze triggeren een verhaal, krijgen een voorhoede mee, maken de connectie met politici, pers, influencers. Het gaat wat ver misschien maar het wordt hier en daar bijna religieus, ideologisch.
Daar zit een deel van de wereld ook op te wachten, houvast, ergens bij willen horen, op zoek naar perspectief, een betere toekomst.
Of de autojongens ooit zo ver komen is maar de vraag. Ze hebben letterlijk en figuurlijk nog een lange weg te gaan (per auto zeer waarschijnlijk).
In een vorig artikel ging het over “Big data, big deal”: de betekenis van voertuigdata in de automotive en mobiliteit (zie ook https://www.hansgroenhuijsen.nl/category/4fields/automotive-trends/).
In een volgend artikel ga ik in op de vraag hoe de markt om kan gaan met deze data-uitdaging.
Hans Groenhuijsen, oktober 2019.