Het klimaatakkoord: “Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan” (Hendrik Marsman).

Ik moet vaak aan deze dichtregel denken. Kijkend van uit de trein, de auto of (liever nog) vanaf mijn racefietsje. Op de een of andere manier staat deze regel ook voor de manier waarop we in dit land omgaan met besluitvorming, met vergaderen. In het buitenland schijnen we het imago te hebben van wel erg recht-door-zee, direct, bot. Binnenslands koesteren we maar al te graag dat beeld van het poldermodel: samen de schouders er onder, de strijd tegen het water, het compromis. Voor menigeen (ook in de politiek) is dat kennelijk een mooi romantisch  plaatje met een vleugje historie en glorie van weleer. Het klimaatakkoord (met 2 letters “k” en niet met “c”)  rolde kort geleden in een eerste ruwe versie van de persen. Dit akkoord heeft een illustere voorganger in de vorm van het Akkoord van Parijs, inmiddels vooral beroemd omdat Trump zich uit dit door o.a. Obama bevochten akkoord terugtrok.

Ik kan me vergissen maar in ons klimaatakkoord vinden we zowel de directheid als het gepolder terug.  De directheid waarmee dit onderwerp “klimaat”  hoog op de agenda is geplaatst, de scherpte waarmee bepaalde problemen en oplossingen al op voorhand naar de prullenbak zijn verwezen. En natuurlijk zijn we weer belerend en messianistisch. Het gepolder blijkt uit de opsplitsing vanaf de start in een aantal “tafels” (grote onderwerpen zoals energie, mobiliteit, landbouw), het aantal stoelen rondom elke tafel, de brede samenstelling van de groep die per tafel mag gaan aanzitten, tafelvoorzitters van diverse pluimage. En natuurlijk hebben we het over visie (precies, datgene waar Rutte zo de pest aan heeft), doelen, ambities, actieplannen, kaders, randvoorwaarden, draagvlak, fasering, hoofdlijnen en uitwerking. En met polders, molens en dijken waren we al gewend om de natuur in te tomen, naar onze hand te zetten.
En zo kan je dat hele klimaatakkoord  met een flinke dosis cynisme wegschrijven en kwalificeren als een klucht in de Hollandse polder. Als een ritueel waardoor nu juist de burger een hekel krijgt aan de politiek, “zij daar in den Haag”, als het zoveelste voorbeeld van een rapportenfabriek. Prima natuurlijk, scherp en een beetje cynisch blijven. Het bedrijfsleven (dat al vast 1 miljard per jaar claimt voor alle niet-rendabele investeringen) maakt er ook een potje van als het gaat om visieontwikkeling, actie, en strategie. Zoals Ackoff ooit zei: het maken van een strategie is vaak een soort rituele regendans; het dansen heeft geen enkele impact op het weer dat volgt, maar de dansers denken van wel.
Maar  laten we de keerzijde eens onder ogen zien. We hebben nogal wat problemen (pardon: uitdagingen), klimaat is er één in een lange reeks. Maar we moeten ergens beginnen, en vooral afbakenen; we kunnen niet alles tegelijk.

Het feit dat een groot aantal mensen (met achterban) letterlijk aan tafel zit, compliceert af en toe (eigen belang eerst) maar kan ook energie en kracht bundelen en richting geven. Eind van het jaar zijn de plannen concreter en kunnen we van start: Nederland polderland, Nederland gidsland. Dan zijn we toch weer die koopman en die dominee; beide rollen passen ons, en brengen ons soms ver.

augustus 2018.