Weg met “de stip op de horizon”.
In veel discussies over strategie, toekomst en visie komt de uitdrukking voorbij. De hoogste tijd om die stip op te doeken.

Door Hans Groenhuijsen
29 oktober 2018

1.       Management-taal: de stip op de horizon.

Daar was ie weer, dit keer in de discussies over het klimaat: die bijna poëtische uitdrukking.
“We plaatsen een stip op de horizon”. Een uitdrukking die, helaas, al enkele jaren tot de vaste vocabulaire hoort van de manager, maar vooral  van diegenen die met dergelijke oneliners graag op een manager willen lijken. Het plaatsen van een stip op de horizon is eigenlijk raar. De uitdrukking is ontstaan in omgevingen waar men niet zo goed was in het maken van keuzes. Sterker nog, keuzes maken en in actie komen was daar zelfs ongewenst. Een helder doel is lastig, dus roepen we maar wat. Best wel een soort van richting, een vaag idee, mensen die een zin beginnen met: ik weet het ook niet, maar misschien…. De beeldspraak zelf is ook onzinnig. Het vervelende met een stip op de horizon is dat als je eenmaal in de richting van die stip beweegt, die stip inclusief de hele horizon ook beweegt, en keurig op een afstand blijft van zo’n 4,7 kilometer. Het doel bereik je dus nooit (het lot van vele doelen die worden gesteld; er is een groot verschil tussen zeggen en doen). Bovendien is er overal om je heen in een cirkel allemaal horizon; er is dus niet 1 horizon waar je die stip op kwijt kan.

2.       De stip op de horizon, het klimaat achter de horizon?

Nu naar de discussies over het klimaat. Zonder dat het expliciet wordt uitgesproken, is ook hier die stip een bekende. De doelstellingen van het klimaatakkoord (het totaal en per tafel) zijn, althans lijken concreet en  hard: een reductie van XX megaton CO2 in jaar YYYY. Maar ze zijn ook “slechts” een indicatie, ze geven een richting en een orde van grootte. Want met het stellen van de doelen, komt ook de invulling, de discussie over het “HOE” en “WAT”. En daar moeten nog de nodige noten over worden gekraakt. En terwijl deze discussies worden gevoerd, komt het IPCC met een rapport dat nog meer urgentie eist, meer maatregelen en sneller. En stelt het Hof Urgenda in het gelijk als het gaat om de plicht voor de overheid om ernst te maken met de korte termijn doelstellingen voor CO2 reductie.

Terug naar die klimaattafels. Daar moet concreet invulling worden gegeven aan het realiseren van de doelstellingen voor 2030. Ook daar zien we regelmatig dat “stippen-gedrag”. Partijen onderschrijven (natuurlijk, ook wij zijn voor) de hogere doelstellingen, zijn ook bereid medewerking te verlenen maar…. En dan komen de bezweringsformules:

  • De doelstelling voor 2030 is het waard om naar te streven, maar we moeten dat wel beschouwen in het kader van de macro-economische context, de internationale concurrentieverhoudingen, de werkgelegenheid, de evenwichtige verdeling van lasten etc.
  • En niet te vergeten het belang van de burger (lees: de consument, de klant), zijn koopkrachtplaatje, zijn welzijn, zijn vrijheid.
  • Dan volgt de conclusie (je hoort bijna de  zucht van opluchting): we gaan er hard aan werken, maar of we het allemaal gaan halen is de vraag; het gaat ook niet om het halen van de doelen volgens een
    spoorboekje, maar om de intentie, de wil, de richting.

U ziet hem al denk ik: daar is  de stip in volle glorie.

En zo is de stip op de horizon een vlucht voor degenen die niet bereid of in staat zijn om een doel neer te zetten, keuzes te maken en te bewegen. De stip is een vorm van ultieme vrijblijvendheid.
Weg met die stip dus. Als we zo doorgaan met CO2 uitstoot en luchtvervuiling, dan zien we op enig moment die horizon niet eens meer. Een doemscenario, maar met als voordeel dat die ellendige stip dan ook uit beeld is.

 

oktober 2018.