1. Het blijft immobiel rondom de mobiel

Er verandert veel rondom de auto en mobiliteit.
Vaak ontstaat er discussie over.
Gaat het nou allemaal wel gebeuren of is het gewoon een hype?
Maken we onszelf gek met al die verhalen over innovatie en disruptie?
Blijft uiteindelijk niet alles ongeveer hoe het was en nu is?

  • Daar horen die bekende uitspraken bij:
  • het zal wel loslopen
  • het gaat allemaal niet zo snel
  • die consument wil het allemaal niet; die wil gewoon een auto op benzine en het stuur in eigen hand
  • die voorspellingen komen toch nooit uit
  • het zal mijn tijd wel duren
  • tja, ik zie die veranderingen wel; ik snap ook dat ik zelf moet veranderen maar nu even niet.

Soms zijn dit oprechte inschattingen over de aard en het tempo van verandering. Soms zijn het uitspraken die voortkomen uit een soort angst en onzekerheid. Angst voor verandering in welke vorm dan ook kan verlammend werken, en leidt soms zelfs tot ontkenning; we kijken gewoon even de andere kant uit. Uitspraken zoals hierboven genoemd, zijn dan bijna bezweringsformules om het kwaad van de verandering buiten de deur te houden.

De auto gaat terug naar de tekentafel

Ik haal een paar statements aan.

Is die auto nu dat geval vol met status en imago? verleent het ons een identiteit? Is het nog steeds die machine die ons ultieme vrijheid biedt, de kernwaarde bij uitstek die aan de auto werd en wordt toegedicht? Of wordt het een ding dat ons soms helpt om van A naar B te komen? Met daardoorheen de discussie over bezit en gebruik, over luxe, comfort en de fun om te rijden.

Heeft de auto nog een ziel, is dat mechaniek nog iets waarmee we ons verwant voelen? Dat we kunnen horen, voelen, ruiken, ervaren? Dat we onder controle hebben (soms even niet) met stuur, pook en pedalen? Of wordt het een digitaal (of zelfs deels virtueel) ding, deels in the cloud, een bak met enen en nullen?

Moeten we dan die oude zo aansprekende begrippen laten varen: aantal cylinders, cylinderinhoud, PK’s? of draait het om koppel, rekenkracht en communicatie?

Willen we nog een cockpit met (wat gaaf) 7 klokjes, waarmee we het beest temmen en controleren, of draait het allemaal om functionaliteit, efficiency? Is die auto nog een ding op zich? Of wordt het onderdeel van een community, een rijdend IT platform, een schakeltje in een alomvattend internet of Things?

2. Misvattingen over verandering

Al met al zijn er de nodige misvattingen over dat veranderen.

Vaak wordt het tempo van veranderen voor de korte termijn stevig overschat (en dus leidend tot heftige weerstand), en voor de lange termijn ernstig onderschat. Dat leidt tot verkeerde acties, verkeerde timing, verkeerde verwachtingen.

De complexiteit van verandering wordt vaak niet gezien. Er wordt één element uitgepikt. Voor die ene factor wordt dan een inschatting gemaakt (bijvoorbeeld hoeveel elektrische auto’s er in 2020 en in 2025 rijden). Maar veel ontwikkelingen hangen nu eenmaal samen met allerlei andere trends en ontwikkelingen. De komst en het succes van de elektrische auto hangen samen met andere technologie (connectiviteit, autonome auto), met consumentengedrag en bestedingen, verstedelijking, welvaart en welzijn, beschikbare infrastructuur, de prijs van energie etc.
En natuurlijk met wetgeving, met de noodzaak en wens tot verduurzaming, energietransitie e.d.

Inschattingen van veranderingen worden vaak gezien als een gok, als een wilde voorspelling.
Vaak wordt vergeten om naar de feiten te kijken, naar onderzoek, naar trends.

De eigen mening of opvatting wordt gezien als de maat der dingen, als representatief voor het geheel. Vaak wordt deze mening dan geobjectiveerd en gebaseerd op de eigen deskundigheid en ervaring (ik zit al 30 jaar in dit vak…., ik ken mijn klanten….) en worden soms krachtige signalen dat het echt anders zit gewoon ontkend of afgeserveerd als dom, ondeskundig, en gemanipuleerd.

Alternative facts” zijn populair. We roepen maar wat maar vinden onszelf deskundig, en betichten de andere van leugens en manipulatie met cijfers.

Een uitspraak over een verandering in de toekomst wordt in het absurde getrokken en vervolgens als onzinnig afgedaan. Eerst wordt gesuggereerd dat de voorspelling gaat over een abrupte switch van het ene naar het andere, bijvoorbeeld de overstap van verbrandingsmotor naar elektrisch.

Daarna wordt (ogenschijnlijk logisch) gesteld dat veranderingen nooit zo snel gaan en dus de hele “voorspelling” onzin is. Veel uitspraken over de toekomst gaan juist uit van een geleidelijke, soms zelfs tergend trage, overgang van het ene naar het andere.

3. De keten gaat op zijn kop

En verder kijkend naar die transities:

We maken de overgang van domme data (deels analoog) binnen de auto (registrerend, achteraf) naar data en vervolgens informatie die actueel is, richtinggevend en voorspellend, soms zelfs proactief. Informatie die gaat over jouw auto, over andere auto’s, over jouw gedrag, over infrastructuur, over mobiliteitsoplossingen, over reisadvies. Of nog een stap verder een auto die via IoT communiceert met je huis, je CV, je koelkast, je kantoor etc.

En dat maakt dat veel data en informatie zich compleet aan onze waarneming onttrekt, maar automatisch wordt uitgewisseld, wordt gecombineerd, wordt omgezet in autonome actie.

Gekscherend zou je daarmee kunnen zeggen dat de traditionele auto-liefhebber, de petrol head, uit beeld verdwijnen en de nerds en de gamers het overnemen. Waarschijnlijker wordt het dat de auto uiteindelijk een kruising wordt van “enjoy your V-12”, Freude am Fahren, het scherm, de VR bril en de controller. In het absurde : over 15 jaar rijden we in een 100% autonome auto, en gaan al rijdend een game of virtuele autorace doen. Fysieke en virtuele wereld vloeien in elkaar.

En tot slot de automakers. Het is een beetje over: de geur van rubber, staal, lak, olie. Maar hier zit nog een grote uitdaging. Dieselgate was een perverse vorm van het combineren van de 2 werelden.

Het word tijd voor nieuwe krachtige combinaties. Automakers waren gewend aan planningscycli van meer dan 5 jaar; high tech kids denken in dagen en weken. Ze hebben elkaar nodig maar moeten soms nog even wennen.

 

augustus 2017.