Vroeger had je van het vruchtenjam-merk “de Betuwe” een grappig mannetje, Flipje, een soort stripfiguurtje. Blozende kop, bolle wangen en een lijf van allerlei soorten fruit. Er zijn veel Flipjes in management- en organisatieland. Althans als je ziet hoe vaak wordt gesproken over het oogsten van het laaghangende fruit. Beter bekend als de beruchte “low hanging fruits” of in een andere flitsende term: de quick wins, bijvoorbeeld voorafgaande aan een grote strategiewijziging. Fruitplukkers weten wel beter: je begint met plukken bovenin, je mand wordt steeds voller en het is dom om dan van beneden naar boven te klimmen op je ladder; het is handiger om te dalen. En bovendien, het rijpere fruit hangt meestal hoog en niet onderin.

Terug naar organisaties.
Het klinkt vaak zo plausibel. Pluk dat makkelijk bereikbare laaghangende fruit. Je oogst(alweer zo’n fruit-term) snel succes en dat snelle succes heb je nodig om steun te verwerven bij je personeel, bij je aandeelhouders, bij je baas. Het getuigt bovendien van de juiste mentaliteit: gewoon snel ingrijpen, mouwen opstropen, niet teveel analyseren en puzzelen. Dat kan allemaal waar zijn maar als je het advies van de fruitplukkers volgt, dan ziet het er dus anders uit. Als je begint met die snelle makkelijk bereikbare successen kunnen de grotere moeilijkere verbeterpunten (het hoog hangende fruit) wel eens erg lastig worden om te realiseren. De energie is al een beetje weg (in die beeldspraak: moet ik nu echt nog een keer die ladder op?), mensen denken dat ze er al zo’n beetje zijn met die kleine succesjes en willen eigenlijk wel stoppen. Er zijn nog enkele risico’s verbonden aan dat snelle oogsten. Er wordt maar lukraak begonnen met de kleine snelle verbeteringen zonder een goed zicht op die grote verbeterpunten; daarmee wordt een verbeterproces al snel een beetje doelloos. Nog een risico is dat bij het realiseren van de quick wins er acties worden ondernomen die je juist later kunnen hinderen in het realiseren van die grote verbeteringen.

Het grijpen van de quick wins, het plukken van dat laaghangende fruit, mag dan soms een nuttige vruchtbare (alweer een fruit-term dus) exercitie zijn; vaak is het ook uitstel van executie, het vooruitschuiven van de echte beslissingen, pappen en nathouden. Het ideaal is en blijft natuurlijk om zowel “linksonder” als “rechtsboven” te scoren. Maar dat is en blijft het klassieke probleem: we willen alles, doen van alles en eindigen met niets. Succes op twee fronten behalen vraagt dus om veel stuurmans- en balanceerkunst.

Hans Groenhuijsen, 2009/2016.

Pell, A., Pell’s Citrus & Nursery , Osteen, Florida, USA.
Curry, E, US Department of Agriculture, Wenatchee, Washington, USA.