De klant lijkt bijna uit beeld te verdwijnen in dit paradijs van technologie en gadgets. Hij kan kiezen, maar de lijst gaat nog verder. In, maar ook buiten de auto kan hij zich oriënteren en informatie bekijken in de fase van aankoop van een auto, maar ook over onderhoud, garantie, reviews, manuals. Hij kan afspraken plannen voor een proefrit of onderhoudsbeurt, reserveringen doen voor een auto (huur of sharing) of OV of taxi, hij heeft inzicht in de feitelijke kosten van de auto (per periode, per rit e.d.). En hij heeft uiteraard toegang tot alle denkbare financiele transacties (verzekeren, financiering, Pay per Use, taxi, OV, pooling, tol, parkeren).

Vanuit een technisch en operationeel perspectief is de wereld van connectivity en telematica vrijwel grenzeloos. Er is, daarmee een risico van teveel push en complexiteit. De auto is slechts een onderdeel van die connected world, zij het een belangrijk deel. Veel mogelijkheden die ontstaan zijn, daarmee niet zozeer (letterlijk en figuurlijk) gekoppeld aan de auto, maar aan de persoon; het zijn niet zozeer car/mobility devices maar personal devices. De discussie gaat niet alleen over wie de toegang krijgt tot de data uit de auto. De strijd gaat ook over wie de mogelijkheid krijgt om data in die auto te stoppen, over de toegang tot de klant, over de onderliggende levering van hardware en software. Dat leidt ertoe dat connectivity logischerwijs niet het exclusieve domein is van automotive spelers, maar veel meer van andere partijen buiten de automotive. Daarmee is de term “toetreder” misleidend. Het gaat er niet zozeer om dat spelers van buiten de sector binnendringen in de automotive en daar op traditionele manier gaan concurreren. Het gaat er om dat die spelers buiten die sector staan en blijven staan, de grenzen van sectoren compleet irrelevant verklaren; zij claimen de hele wereld, en de auto is daar een onderdeel van. Steeds meer wordt het de vraag hoe de consument reageert op die grote stroom (bijna een overdaad) aan technologie. Is hij bereid ervoor te betalen? Is hij in staat om al die technologie te accepteren en absorberen?

Het complex aan features stelt hoge eisen aan de interface met consumenten: de drempel moet laag blijven. Dat vereist eenvoud in gebruik, toegankelijkheid en transparantie, online en offline customer support, en een slimme presentatie van informatie en bedieningsmogelijkheden; de interface tussen mens en machine is cruciaal. Veel van de services die draaien onder de vlag van connectivity zullen vrijwel onzichtbaar zijn en geen of nauwelijks actieve bediening/interventie vragen van de berijder. Datastromen zijn er, maar onzichtbaar (daar zit ook de angst voor een deel). Data kunnen leiden tot signalering, waarschuwing en informatie, maar in veel gevallen zal de auto (de software etc.) zelf kunnen ingrijpen en corrigeren, actie ondernemen. Steeds meer services gaan niet alleen meer over die ene berijder en die ene auto, maar ze hebben een directe brede maatschappelijke relevantie. Denk aan verkeersveiligheid, benutting van het wegennet en doorstroming. En dus zullen overheden zich nog meer gaan bemoeien met die auto en zijn functionaliteiten.

januari 2017.