De trend bij uitstek in de automotive is vooral het eindeloos praten over trends. We zien wat we willen zien, zien wat anderen ons vertellen. We kijken naar de trends van gisteren en trekken die vrolijk door naar de toekomst. We denken dat we met al die trends goed kunnen voorspellen en ontdekken telkens dat dat niet zo is. We staren ons blind op dat ding op 4 wielen, terwijl het over meer dan dat gaat. De komende weken schrijf ik een paar stukjes over de actuele trends, de grote veranderingen, de nieuwe business modellen en ecosystemen. Maar eerst duik ik in een paar blogs in de geschiedenis van de auto, over mobiliteit, over technologie en innovatie, over de innige relatie tussen automotive enerzijds en de economie en samenleving anderzijds. Deel 1 ging over 1870-1970. Dit keer 1970-2010.

  1. Continuïteit en verandering.

Er zijn tekenen die duiden op verandering. Maar het blijft in essentie een eenvoudig spel : de productie van auto’s, de consument die koopt en rijdt, de spelers zijn eigenlijk niet veel anders dan vroeg in die 20ste eeuw. Het gaat om auto’s met verbrandingsmotor, veel zelf doen (verticale integratie), centralisatie van productie. Simpel gezegd : massaproductie (op voorraad) en  lagere kosten/prijs genereren vraag en dat jaagt weer productie aan. Een voorbeeld van de “virtuous circle”  (de deugdzame cirkel) die leidt tot succes. Later blijkt er ook in de automotive een “vicious circle” (een duivelse cirkel) te kunnen bestaan: alles gaat precies de verkeerde kant op.
Veel kleinere merken verdwijnen, en veel merken komen samen binnen een zelfde concern met uiteraard de voordelen van schaal : het delen van kennis, capaciteit en platforms. Klassiek was : R&D, advertising om merk te versterken, beetje retail, en innovatie  in design, performance en veiligheid.  De marktvraag wordt gevarieerder en volatieler; overcapaciteit wordt een spook. En over een langere periode bekeken, worden geleidelijk de “externe kosten” van de auto hoger en zichtbaarder.  Een mooi woord voor alle kosten die ontstaan als gevolg van toenemend autogebruik, zonder dat deze kosten door de industrie en/of de automobilist worden afgerekend.
(Citroen DS, icoon uit de 20ste eeuw, www.classicargarage.nl).

  1. Wat waren de “ordeverstoorders” ?

Rond 1971 verschijnt het boek “de grenzen aan de groei” van de Club van Rome met een apocalyptische voorspelling over bevolkingsgroei, toenemende industrialisatie, uitputting van grondstoffen en het einde van de wereld. Tot grote paniek leidde het niet, maar het was een signaal, dat geleidelijk luider wordt. Een volgend signaal was de oliecrisis in 1973; het leek even alsof onze vrijheid een deuk kreeg.  Op pijnlijke wijze  bleek de afhankelijkheid van olie en dus van het Midden-Oosten. We waren een beetje de grip kwijt zo leek het. Den Uyl zei  tot het volk dat het nooit meer zo zou worden als het was. Dat bleek wel mee te vallen.  De kwetsbaarheid van de auto-industrie werd wel zichtbaar : beschikbaarheid van olie, de prijs van olie, en dus verbruik, en daarnaast uitstoot (vooral nog vanuit het idee dat het smerig was, CO2 en broeikas waren nog niet zo in beeld).  Shell was, zo blijkt later, al in de jaren ’80 op de hoogte van de risico’s van CO2 (publicatie The Greenhouse Effect 1988). Geleidelijk komen vanuit de jaren ’60 auto’s op de markt vanuit Azië. Autoproductie wordt vanuit Japan naar een hoger niveau getild: schaal , efficiënt, foutloos, flexibeler. Over design was wel discussie mogelijk, maar het waren redelijk complete karretjes (“Value for money” zei Fred van der Vlugt destijds  in het autotestprogramma “wereld op wielen”). De auto wordt nog meer een massaconsumptie artikel. De overheid houdt de hand aan de kraan, lastendruk dus in de vorm van wegenbelasting, accijnzen, BTW, parkeergelden, meer regulering, en meer controle.

Merk en imago waren al langer belangrijk, maar worden dat meer en meer. Het gaat om beleving, stijl, status, terwijl het overgrote deel van de auto’s feitelijk in de wat lagere prijsklasse zit, en meer een commodity is dan een onderscheidend ding. Design blijft wel het middel om te onderscheiden, hoewel er vaak trends zijn die door de gehele industrie worden gevolgd (niet onderscheiden dus maar copiëren); denk aan de hatchback modellen. Ongemerkt wordt  de auto steeds meer tot een vast onderdeel van de economie, van ons leven, neemt een steeds dominantere plaats in : bijdrage aan het BNP, bijdrage aan welvaart en welzijn, aan het gevoel van vrijheid,  de ruimte die het wagenpark vraagt in wegen en parkeerruimte, de bijdrage aan de overheidsinkomsten, de cruciale rol in onze mobiliteit (zowel privé als zakelijk) en het aandeel in het gezinsbudget , veiligheid wordt steeds meer een issue.

Wat eerder vooral in Amerika al zichtbaar was in het begin van de 20ste eeuw , wordt dominant :
De auto maakt het mogelijk om nog meer een scheiding aan te brengen tussen wonen, werken, recreatie; de woon-werk afstand neemt toe met de auto als vanzelfsprekend vervoermiddel.
Iedereen heeft recht op een auto, dat was al in de jaren ’60 het adagium van Joop den Uyl; de auto als teken van vrijheid, welvaart en emancipatie van de werkende klasse. We zien de auto als verworven recht en denken nog niet echt na over de functionaliteit ervan, de grenzen aan de groei. De nadelen van de auto en het  autogebruik, nemen we op de koop toe voor zover we het allemaal (willen) begrijpen.  Het speelveld wordt wat complexer en wat voller maar alles draait nog om de auto zelf.  We sussen ons geweten misschien met de zuinigheid van motoren, iets minder uitstoot wellicht, meer veiligheid en een wat langere levensduur van de auto. Tegelijk wordt hiermee de auto ook een voorbeeld van “mijn eigen microkosmos”,  lekker “cocooning”. Het aantal auto’s neemt spectaculair toe, zowel in de consumenten- als in de zakelijke markt.  Het geld spuit eruit , de economie draait op volle toeren, de beurs is een gekkenhuis.

In die auto schrijdt de technologie voort, wordt betaalbaarder. Eind jaren ‘80 zien we het begin van de airbag, de grootschalige toepassing van ABS; al in 1994 zien we de voorbode van de latere race om de data: de OBD (On Board Diagnostics)  doet zijn intrede. Luxe heeft een prijs, luxe komt via de premium/duurdere modellen de markt in en het duurt enkele jaren voordat ook de bodem van de markt is bereikt, maar dit is een proces dat wat later steeds sneller verloopt: alles voor iedereen.

  1. Maar toch : veel verandering.

Waar we ooit allerlei losse apparaten hadden om ons te voorzien van navigatie, positiebepaling, muziek (radio, CD, cassette) etc. is alles geïntegreerd. De auto weerspiegelt meer en meer de technologische ontwikkeling elders in de economie. Alles is 24/7 overal en  on demand beschikbaar. Het lijkt wat gerommel in de marge misschien, maar deze ontwikkeling in technologie en functionaliteit zet de toon voor de grote veranderingen die in de 21ste  eeuw op ons afkomen.

De automotive gaat niet compleet op zijn kop, maar er is wel beweging. Het aantal spelers neemt toe, en tegelijkertijd de complexiteit en samenhang binnen de  sector. Er ontstaan nieuwe combinaties, machtsverhoudingen veranderen; de jacht op de klant is geopend. ICT /telematica oplossingen komen de automotive binnen, network/platform providers beginnen te ontstaan, Apple is al bijna een gevestigde partij begin 20ste eeuw,  net als Microsoft. Oh ja, en er was ergens een onbetekenend bedrijfje dat rond 2008 een leuke roadster bouwde, precies Tesla.
De auto verandert, het spel verandert, de spelers veranderen. Gedoodverfde winnaars bestaan niet meer.

De wereld raakt steeds meer verweven, alles is van alles afhankelijk. De grenzen van traditionele sectoren vervagen, politieke en economische macht verschuift, de vrije markt wordt nog steeds gezien als  ideaal en als oplossing voor alles. “Meer” blijft het sleutelbegrip, “minder” is onbespreekbaar,” en “anders” is hooguit een interessant gespreksonderwerp.  De grenzen aan de groei zoals begin jaren’70  genoemd, zijn uit beeld. Binnen 8 jaar na de eeuwwisseling gaat het wereldbeeld kantelen.

Hans Groenhuijsen, 21 april 2021.

Komende weken verschijnen de volgende delen over de geschiedenis van de automotive, de actualiteit en de grote trends, de mogelijke toekomst.

Geschiedenis van de automotive deel 1: 1870-1970, het begon zo simpel. | (hansgroenhuijsen.nl)

Alle overige blogs : 4 fields | (hansgroenhuijsen.nl)