Wat maakt de Citroën DS speciaal: dat “je ne sais quoi”?

4 oktober 1955.

Parijs: we denken aan de Eiffeltoren, de Arc de Triomphe, allerlei rare koningen en keizers, door de eeuwen heen veel opstanden, denk aan de revolte in mei 1968, studentenprotest en algemene staking. En zo kunnen we wel even doorgaan. Parijs: ook de stad van romantiek, l’amour, de mode, luxe, cosmetica, de lichtstad en in 2024 de Olympische Spelen. Ik zou bijna zeggen dat dit alles in het niet valt bij 4 oktober 1955. De belangstelling was enorm (en bleef dat ook lange tijd). De legende wil dat op die eerste dag er zo’n 12.000 bestellingen zijn geplaatst. Dat is wat onwaarschijnlijk gezien de tijd die nodig is voor het compleet afwikkelen van een order; bovendien zijn op foto’s nergens bureautjes/tafeltjes etc. te zien die je nodig hebt voor het regelen van het papierwerk. Maar dus wel duizenden mensen die dit wonder kwamen aanschouwen.  De orders stroomden daarna binnen. De auto sloeg in als een bom. Voor de fabriek braken spannende tijden aan. De introductie van de DS was wat geforceerd, iets te vroeg onder druk van de pers die in dat najaar met die “spionage” foto’s kwam. Eigenlijk was de auto niet of nauwelijks in productie op dat moment.

Op 4.10.55 ziet een nieuwe auto, een Citroën, het daglicht: de Citroën DS, op die Autosalon (en ook op het Olympisch plein in Amsterdam bij de importeur); en het was meer dan zo maar een nieuw model; het was magie, een revolutie. Met in die afkorting DS een wat pretentieuze verwijzing naar “la Déesse”, de godin. Het was een revolutie in ontwerp, in materialen, in technologie. Vaak wordt gezegd dat die DS past in een bredere trend in die jaren ’50; een trend waarbij inspiratie werd gevonden in de lucht- en ruimtevaart: steeds grotere “vinnen” aan de achterzijde, eindeloos veel aandacht voor (visuele) stroomlijn etc. Maar de DS vond niet zijn inspiratie in raketten en straalvliegtuigen maar was direct een fenomeen op zich, een klasse apart. Zeker maar niet alleen door het uiterlijk ontwerp, maar ook door interieur, technologie onder de kap.
In 1956 maakte Roger Vadim de beroemde film “et dieu créa la femme” met Brigitte Bardot. Maar in 1955 al overtrof Citroën dit met “Bertoni créa la déesse”.

Een beetje techniek.

Hydrauliek werd gebruikt voor de vering, besturing, remmen, de bediening van de versnellingsbak en koppeling. Er zat ergens iets om te remmen, een klein rond pedaaltje en daarom wel genoemd “le champignon”; en het was wel even wennen om dat pedaal te bedienen, de druk van je voet te doseren. Het dakpaneel was gemaakt van plastic. De motor werd achter de vooras gemonteerd; daardoor kon Bertoni de DS  met een scherpe voorkant en lage motorkap ontwerpen. Het ging dus niet alleen om die mooie vormgeving, de lijnen, materialen. Het ging zeker over die technologie, over de symbiose van ontwerp, vorm, en techniek. Een symbiose die je ook terugvindt in het team dat verantwoordelijk was voor de totstandkoming van de DS. Flaminio Bertoni, sinds 1932 in dienst, stond voor de Traction Avant, de 2CV (Deux Chevaux, de Eend) in 1948, de DS in 1955, de, van golfplaat gemaakte, bijzonder vormgegeven en functionele HY-bestelbus, en de Ami 6(1961). Bertoni was tekenaar, beeldhouwer, ontwerper. Na hem kwam overigens een andere topper, Opron. Lefebvre was de luchtvaartingenieur en komt in 1933 in dienst. Heel toepasselijk was zijn naam afgeleid van het woord “Fèvre”, smid.

Paul Magès was sinds 1925 bij Citroën, technisch en artistiek onderlegd. En niet te vergeten, er waren verschillende directeuren die ruimte gaven aan de ontwerpers etc., die bleven geloven, die vernieuwing en grenzen verleggen rekenden tot het DNA van Citroën. Aan de naam Magès is nog een verhaal verbonden. Hij had onder een glazen plaat/onderlegger op zijn bureau een tekst van Marcel Pagnol, schrijver en filmregisseur: “Tout le monde savait que c’était impossible. Il est venu un imbécile qui ne le savait pas, et qui lá fait”. Ofwel: iedereen wist dat het niet kon en toen kwam er een gek die dat niet wist en het gewoon deed. Dit was niet zomaar een kreet maar ging over de oplossing die Magès vond voor het eeuwige probleem: tegelijkertijd een soepel veersysteem en een goede wegligging. Amerikaanse auto’s (naar onze maatstaven toen al rijdende badkuipen, dweilen op de weg) waren waardeloos. De oplossing van die ene gek: een variabel veersysteem (hydropneumatisch), meebewegend met de belasting en de snelheid van de auto: hogere snelheid/belasting > hogere gasdruk> stuggere vering.

vorm en functie.

Citroën had al een naam hoog te houden. Met eerdere modellen, neem de Traction Avant, had het merk vanuit de jaren ’30 al hoge ogen gegooid. Maar dit sloeg alles. Consumenten, de (vak)pers, de concurrenten waren verrast. Het bedrijf kenmerkte zich al langer door een management met geloof en overtuiging, vertrouwen in multidisciplinair teamwork met ruimte voor individuele sterren, originaliteit. Als geen ander wist het een sterke verbinding te maken tussen het merk, de identiteit (“het verhaal” zouden we nu zeggen), en de auto in al zijn facetten. Winstgevendheid was een ander ding; het bedrijf kwam al voor de tweede wereldoorlog in problemen en werd in 1935 overgenomen door Michelin (inderdaad, het bandenbedrijf). De aantrekkingskracht was groot. Een Citroën getuigde van goede smaak, als eigenaar hoorde je via die auto bij de wereld van design, mode, Paris. De DS kan je zien als een uiting van optimisme, vooruitgangsgeloof, de joie de vivre; misschien zelfs als een symbool van die jaren ’50 en ’60. Misschien allemaal overwegingen die een rol speelden in de liefde voor die DS, later eind jaren ’70 en vooral daarna voor de DS, waarvan de productie op 24 april 1975 stopt. De teller staat dan op 1.455.746 exemplaren.

In volgende blogs over de Citroën DS: aandacht voor die nostalgie, diepgewortelde fascinatie, de beelden en de verbeelding rondom die DS.

Hans Groenhuijsen, 27 augustus 2024.

Zie ook: https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/onveranderlijke-wetten-in-de-mobiliteit-deel-13-oude-liefdes-roesten-niet-oude-autos-wel/

Ik maak tweewekelijks een podcast over de Citroen DS voor de ID/DS Club. Te vinden op de website van de club en natuurlijk via Spotify en Soundcloud.
https://open.spotify.com/show/661QMQKQMAVkzI5yyJ15xo
https://soundcloud.com/de-ds-podcast
https://citroeniddsclub.nl/ds-podcasts/

En natuurlijk is er een oneindige reeks artikelen en boeken over dit fenomeen. Ik noem 2 Nederlandstalige werken:
. “De originele Citroën DS”, Jan de Lange en John Reynolds, uitgeverij Elmar, 1996.
. “devine design, de Citroën DS en ID 1955-1975”, Chris Bronkhorst
    https://www.hansgroenhuijsen.nl/category/4fields/automotive-trends/


T                06-52 58 95 85
M               hans@hansgroenhuijsen.nl
I                 https://www.hansgroenhuijsen.nl
Linkedin    https://www.linkedin.com/in/4fieldshansgroenhuijsen/
. Alle artikelen en blogs , zie: https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/
. wekelijks mijn blog ontvangen ? Meld je aan via “aanvraag artikelen” op 

  https://www.hansgroenhuijsen.nl/inschrijven-kennisblogs/
. ©alle rechten voorbehouden Hans Groenhuijsen, 2024.