Column Groenhuijsen – EV drijft op ideologie
Is de elektrische auto de auto van de toekomst? In de discussie hierover lijken feiten nauwelijks nog van belang. Het is een kwestie van geloof, ideologie en eigenbelang.
Zo wordt het feit dat de opslagkosten – hoewel in de afgelopen 15 jaar met een factor tien afgenomen – per kw/h nog steeds zo’n 1.000 euro bedragen, van tafel geveegd met de verwachting (geloof?) dat die prijs zakt naar ongeveer 200 euro in 2020. Wel een zeer cruciale aanname, want het commerciële succes van de EV wordt bepaald door de batterij, de grootste kostenpost van de auto.
Een ander als feit gepresenteerd argument ten faveure van de EV – dat `ie niks uitstoot – is door de gevestigde industrie al onderuit gehaald. Terecht, want bij het opwekken van stroom komt ook CO2 vrij. Die uitstoot well-to-tank is echter slechts rond de 65 gram/kilometer, bij een mix van bronnen voor elektriciteitsopwekking. Bij zonne- of windenergie daalt dat naar zo’n 20 respectievelijk 3 gram. Maar in een vergelijking op basis van CO2-uitstoot, wint de EV in alle gevallen van conventionele verbrandingsmotoren. Voor een vergelijkbare dieselmotor bedraagt de well-to-wheel uitstoot bijvoorbeeld zo’n 175 gram. En dat wordt er door de gevestigde orde natuurlijk niet bij gezegd.
Wat mag hij kosten?
EV-adepten schermen met de absurd lage brandstofkosten, zo’n twee cent per kilometer. Daar kan de conventionele auto inderdaad nooit tegenop. Maar de totale exploitatiekosten van de elektrische auto liggen veel hoger, door die dure batterij. Sterker: de komende tien jaar is de volledig elektrische auto vanuit total cost of ownership bezien niet aantrekkelijk. Alleen als de prijs per kw/h voor de batterij zakt onder de 500 dollar, en de olieprijs op zo’n 120 dollar ligt, dan wordt de EV attractief.
De fiscale begunstiging van de EV (geen bpm en wegenbelasting, lage bijtelling) verzacht dit financiële leed enigszins. Als de overheid haar doelstelling wil bereiken om in 2020 200 duizend elektrische auto’s op de weg te hebben, dan moet ze voorlopig dus diep in de buidel tasten. Vraag is of de politieke wil en budgettaire ruimte hiervoor aanwezig is. En vooral of de overheid zich een betrouwbare partij toont. Wanneer ontstaat de verleiding om die financiële bevoordeling (en derving van accijnzen) terug te draaien?
De technologie van EV’s is, ook in vergelijking met andere alternatieven, veelbelovend als het gaat om beschikbaarheid, betrouwbaarheid, milieu-effect. Maar zonder een financiële aanmoediging van overheid aan consumenten (aankoop) en fabrikanten (aanbod), zal verdere EV-innovatie op het gebied van autogewicht, actieradius en batterijprijs, uitblijven. En dat zou de nekslag zijn voor de elektrische auto, omdat hij nu in totale kostprijs niet op kan tegen de conventionele typen. Met een dosis overheidssteun, geloof, optimisme en hard werk, halen we die 200 duizend stuks in 2020.
Hans Groenhuijsen,
Augustus 2009