Data is wel een gevecht waard. De vraag is nu welk gevecht je kiest als speler in de wereld van automotive en mobiliteit. Wat kan je doen? De tijd van uitstel en afwachten is voorbij.

1.       Waarover trek je ten strijde?

Iedereen kiest zijn eigen oorlog. Het is beter om je te concentreren dan om je krachten te spreiden over een groot aantal conflicten. Maar de kunst is natuurlijk om het juiste gevecht aan te gaan, tegen de juiste tegenstander, op de juiste plaats en het juiste tijdstip. Tja, de geschiedenis laat zien dat ook (of juist) militairen dit moeilijk vinden. We starten oorlogen om verkeerde redenen, zonder enige realistisch zicht op wat we willen en vooral kunnen bereiken. We zetten middelen in omdat we die nu eenmaal hebben. En elke partij waant zich onoverwinnelijk  en met het recht aan zijn zijde. Binnen de automotive is data een belangrijk onderwerp om de strijd over aan te gaan. In eerdere artikelen ging ik daar al op in. (zie  https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/het-netwerkeffect/, en https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/data-uit-voertuigen/).

De waarde en impact van data binnen de wereld van automotive en mobiliteit zijn enorm, zonder meer. De belangen zijn groot, en veelal tegengesteld. Denk daarbij aan de standpunten van fabrikanten, van onderdelenproducenten en distributeurs, merkdealers, onafhankelijke bedrijven maar ook: leasemaatschappijen, verzekeraars, energiemaatschappijen, wegenbouwers mobiliteitsproviders. Daarmee ligt al een aantal jaren de vraag op tafel of de markt hier keurig zijn werk gaat doen of niet. Is er en blijft er sprake van voldoende concurrentie, vrije marktwerking, innovatie? Worden belangen van consumenten en de samenleving als geheel wel voldoende gediend? Of is er overheidsingrijpen nodig? Dat kan op nationale schaal, maar waarschijnlijker is dat de EU hier een belangrijke rol kan vervullen. Maar er is sprake van terughoudendheid. Je moet niet te snel willen ingrijpen, laat marktpartijen eerst maar eens aan zet en laten we kijken of die er onderling uit gaan komen. We doen wat pilots en een enkele proof of concept, we testen en doen onderzoeken. We wachten totdat er meer duidelijkheid is, of we gaan het eerst eens in een bredere context beoordelen (in dit geval vraagstukken rondom data in allerlei andere sectoren) en wachten even met deeloplossingen.  We gaan kijken of we problemen binnen bestaande wet- en regelgeving kunnen oplossen, we wachten op een volgende Europese Commissie of een nieuw kabinet etc. Een klassieke denkfout zit opgesloten in de uitspraak “we bereiden ons voor op de toekomst”. Dat klinkt actief en energiek, maar vaak zakken we terug in het wat vrijblijvend nadenken over iets dat op een toekomst lijkt, gaan we vervolgens in de slaapstand en/of over tot de orde van de dag. Die toekomst is namelijk niet dat ene ongedeelde moment in een hele verre toekomst. Maar, het is een dooddoener: die toekomst begint vandaag, en is niet dat ene moment maar een weg van hier naar daar. De tijd tikt verder, en voor veel spelers wordt het datadossier in de automotive wel urgent. Om in de sfeer van oorlog en gevecht te blijven: de inleidende beschietingen hebben we wel gehad, confrontaties worden zichtbaar, er worden allianties gesloten, propagandamachines maken overuren.

2.       De slachtbank of het slagveld?

Moet de traditionele industrie zich dan maar laten slachten? Accepteren dat ze de strijd verliezen, te lang zijn blijven hangen in oude patronen, dat het einde nabij is? En laten we daarbij niet vergeten dat de traditionele wereld  niet alleen gaat over, met alle respect, een rij belangenverenigingen. Maar het gaat om de fabrikanten, toeleveranciers, de lease- en verzekeringsmaatschappijen, de dealer en de garage om de hoek. En ja, het gaat uiteindelijk om de consument. Het hoofd in de schoot leggen kan altijd nog  natuurlijk. Maar er is hoop. Dat vraagt wel heel veel. In ieder geval moet de lat nog verder omhoog als het gaat om investeren en innoveren. Wat kleine stapjes, in de marge wat verbeteren, hier en daar een leuk innovatieding,  daar kom je er niet mee.(zie https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/wat-doe-je-tegen-ordeverstoorders/). Andere producten en diensten horen daar bij, deels nog direct verwant met de auto en het gebruik ervan maar deels ook in  de bredere zin rondom mobiliteit, smart city en smart living, energiehuis-houding, Internet of Things, Internet of Living. De economie is niet meer keurig in afgebakende sectoren verdeeld; de grenzen van elke sector, staan open, zijn poreus. Niets is voor de eeuwigheid, dominante machtsposities bestaan niet meer.

Je kan alles onder eigen dak blijven doen, vanuit het eigen bedrijf. Logischer lijkt het om dat te doen met andere spelers, met andere bedrijven. Niet in starre in steen gehouwen samenwerking, maar in beweeglijke ecosystemen (tja, wat een modewoord). Met bedrijven binnen de context van de auto, maar zeker ook met partijen die daar juist buiten vallen. Alles is denkbaar, alles is maakbaar. Zelfs  is het denkbaar dat bedrijven niet langer de dominante spelers zijn in hun markt, maar de macht gaan delen, of  een meer ondergeschikte rol gaan spelen, althans onderdeel zijn van een systeem en van een package waarin een ander een belangrijke rol vervult. Een dwaas model maar een OEM kan geleidelijk meer de rol aannemen van Tier One speler;
het eigen merk verschuift naar de achtergrond met alle imago en emotie van dien. Er worden auto’s gebouwd voor andere partijen, onder andere merken. De OEM levert white label auto’s. Gek? ja dus. Ondenkbaar? nee dus.

3.       Disruption Number One.

De grote beweging, de grote disruptie, komt uit de hoek van high tech. Dat maakt dat je de strijd om de data tussen het merkkanaal en het onafhankelijke kanaal wat zou mogen relativeren. Het is een gevaarlijk spel, verwijzend naar de titel,  om binnen de eigen kleine wereld het gevecht aan te gaan terwijl er een grotere macht (Big Data, Silicon valley) aan de grens staat, al aan de deur morrelt. Dat is een les voor de industrie, voor de sector. En het is een les voor de politiek, Haags of Brussels.  De beeldspraak dringt zich op van die twee vechtende honden waarbij de derde er met het bot vandoor gaat. Vul maar in wie er in deze data-arena de vechtende hond is en wie  de lachende derde met het bot. Een optie voor de gevestigde industrie is om zichzelf overhoop te gooien: geen self-destruction maar self-disruption. Het is, helaas, vaak gebleken dat dit teveel is gevraagd van een bedrijf dat een erfenis meesleept. Een bedrijf dat hardnekkig blijft geloven dat de markt heel misschien op zijn kop gaat , maar dat zijzelf uiteraard overleeft.

Een klein beetje voor de show innoveren, wat schijnbewegingen, is vaak de optie die wordt gekozen maar is uiteindelijk een doodlopende straat.
Echt innoveren, voor weinigen weggelegd, zou mooi zijn.

Een bekend, maar ook weer lastig advies,  is om de tegenstander met zijn eigen wapenen te verslaan. Stoere, Rambo-achtige uitspraken horen hierbij: “do it to them, before they do it to us”.In een disruptieve wereld wordt dat: “disrupt the other, before they do it to you”. Om zo’n disruptie te realiseren, is de eerder genoemde open grenzen politiek, de samenwerking en het bouwen van een ecosysteem nodig. Leer van die grote high tech jongens. Stel niet als doel om die tegenstander te verslaan, maar richt je op het winnen van terrein, in dit geval van de consument.

Daar gaat het om. Dan heb je de titel begrepen: kies je oorlog, het juiste gevecht.

Hans Groenhuijsen, oktober 2019.

Eerdere blogs over het onderwerp “data”: