1. het gevecht.
De gemoederen raken regelmatig verhit als deze vraag op tafel komt. Toch even kort: bij elektrische auto’s heb je twee smaken. Je hebt de auto met een batterij die je moet opladen, en een elektromotor. En je hebt de auto waarin waterstof via een brandstofcel wordt omgezet in elektriciteit, waarmee vervolgens ook weer die elektromotor wordt aangedreven.
Zoals vaker heeft elke optie en elk standpunt zijn eigen aanhangers. Soms zijn dit echte “believers”, trouw in de leer, overtuigd van eigen gelijk en vooral van andermans ongelijk.
Dat levert mooie vergezichten op, ingewikkelde rekensommen, (ogenschijnlijk) krachtige en onwrikbare redeneringen. En er wordt regelmatig een loopje genomen met de waarheid; hele en vaak halve waarheden worden gedebiteerd, aperte leugens en onzin worden verkocht. Vaak praten mensen nu eenmaal graag vanuit eigenbelang, houden ze het eigen straatje schoon, verketteren andersdenkenden of halen deze juist op heel subtiele manier met zogenaamd bewijs onderuit.
Goed dus. Het gaat ogenschijnlijk over die vraag of de batterij het gaat winnen of de brandstofcel.
Dan zou het gaan om een “simpele” vraag: welke oplossing is het beste, het goedkoopste, het duurzaamste?
Maar de discussie is complexer. Voordat we het weten hebben we een hele keten van vragen te pakken. De vraag of we überhaupt elektrisch moeten gaan rijden, en daaraan voorafgaand de vraag of we nog wel met auto’s moeten rijden of niet.
En logischerwijs komen vragen op tafel als:
- waar komt eigenlijk die elektriciteit vandaan, en die waterstof?
- hoe zit het met de energieproductie (conventioneel, wind, zon), en met de grote procesindustrie (die bijvoorbeeld waterstof gebruikt voor warmteproductie en als grondstof in processen en producten)?
- hoe schoon is elektriciteit resp. waterstof?
- hoe krijgen we die energie(drager) in een auto, wat moeten we doen aan opslag en distributie?
- en zijn er nog alternatieven denkbaar voor batterij, waterstof en de elektrische auto?
- beoordelen we deze vraag vanuit macro perspectief, de BV Nederland of vanuit commercieel perspectief?
- hoe rekenen we dan kosten en baten uit?
2. systeemvraag en systeemoplossing.
Kortom: we praten hier over een systeemvraagstuk. De vraag raakt de hele keten als het gaat over energie(winning, productie, opslag, distributie/transport, verbruik) en raakt diverse andere economische sectoren. De horizon ligt ver weg, het gaat over investeringen en baten op lange termijn (waarbij de baten soms moeilijk zijn te berekenen en pas na langere tijd ontstaan). Het mooie van systeemvragen is dat ze ook vragen om systeemoplossingen. Maar dan krijgen we het lastig, en gaan dus toch weer een probleem opknippen in stukjes en komen met halve of nog slechtere oplossingen en slappe compromissen. De politiek (en gemiddeld genomen de burger) houdt daar van. Praten over complexiteit is daar tot kunst verheven maar complexiteit te lijf gaan met krachtige oplossingen doen ze liever niet. Tegelijk sparen ze graag de kool en de geit (en de hardwerkende Nederlander). Diezelfde hardwerkende Nederlander wil natuurlijk vooral worden ontzien: geen gedoe, geen lasten, wel de lusten. Deeloplossingen zijn favoriet, samen met schijnoplossingen. En het op de lange baan schuiven is altijd een verleidelijk alternatief (vaak verpakt met opmerkingen als “we doen niets overhaast” en dit vraagstuk heeft top-prioriteit maar eist zorgvuldigheid, afstemming etc.). Rationeel bekeken zijn systeemvragen tweekoppige monsters. Enerzijds levert dat systeem complexiteit, belangentegenstellingen, en een soort onvoorspelbaarheid, stroperigheid. Anderzijds bieden systeemvragen en vooral systeemoplossingen veel samenhang tussen meerdere problemen en oplossingen, tussen sectoren; waarbij samenhang een krachtige impuls kan geven, kan leiden tot versnelling in het realiseren van oplossingen, draagvlak, en reikwijdte. Belangrijkste punt is dat we aan de slag blijven met energietransitie (weg van fossiel), met andere aandrijving, met verduurzaming, met reductie van uitstoot, met betere en andere mobiliteit. Hoe dan ook is de toekomst elektrisch, hetzij met een batterij, dan wel met waterstof en een brandstofcel. Het is verstandig om te blijven kijken naar de kosten (TCO), naar de feitelijke impact op uitstoot, naar de range, naar de levensduur, naar de impact op uitstoot, watergebruik, recycle/re-use over de complete life cycle van de auto van productie tot het autokerkhof. En we moeten die auto vooral gaan zien in de brede context van slimme mobiliteit, gebruikmaking van connectiviteit en ADAS, de gebouwde omgeving en infrastructuur.
3. Zien en kijken.
We zien wel maar we kijken niet, althans niet goed. Het is hetzelfde bekende liedje. We kijken naar wat we deden en vandaag doen en vallen in herhaling, we zien alleen ons eigenbelang, kruipen in een slachtofferrol, worden boos. We zien onze eigen wereld, kijken niet over de schutting maar kieperen de rotzooi er gewoon overheen. Zeker, de politiek heeft hierin een belangrijke rol maar het is te makkelijk om alle problemen maar op de stoep van het Torentje of op het Malieveld te deponeren. Heel soms moet ik even denken aan de beginregel van de Amerikaanse grondwet:
“We the people…”. Wij burgers hebben dus ook wat huiswerk.
Hans Groenhuijsen, november 2019.
De komende weken verschijnen nog enkele blogs over dit onderwerp, over de plussen en de minnen,
de kosten en de baten, rendement en efficiency.
Ondertussen kan je je abonneren op mijn blogs, gratis natuurlijk.
Dat kan via https://www.hansgroenhuijsen.nl/inschrijven-kennisblogs, of klik hier
Op de website vind je alle blogs van de afgelopen 2 jaar, op onderwerp geselecteerd:
https://www.hansgroenhuijsen.nl/4-fields/